De Airborne Cemetery in Oosterbeek telt rond 1750 graven. Het zijn 1750 abrupt
afgebroken levens. De mannen hadden meestal hun jeugd maar net achter zich gelaten.
George Parkes uit Birmingham is één van hen. Hij was 25 toen hij stierf; twee dagen
nadat hij met een glider bij Arnhem was geland. Vermoedelijk werd hij het slachtoffer
van een bloedbad nabij het Gemeentemuseum. Zijn lievelingszusje René, nu 68, bracht
onlangs voor het eerst een bezoek aan zijn graf. ,,Hij wist dat hij niet terug zou komen.
Toen het bericht kwam dat hij dood was zei moeder: 'Ons gezin is als een ketting. Nu is
er een schakel verbroken'.''
René Parkes: 'Mijn broer wist dat hij zou sterven'
'George heeft tenminste nog een naam'
Door ANDRÉ HORLINGS
Het was, die dag in juni, de enige steen met een krans op de Airborne-begraafplaats in Oosterbeek, waar rond 1750 militaire slachtoffers liggen van de strijd tussen 17 en 25 september 1944. Het graf was van 4917974 Private G.T. Parkes, The South Staffordshire Regiment, 19th September 1944, Age 25. Drie kleine kruisjes met een klaproos, het Britse symbool waarmee oorlogsslachtoffers worden geëerd, waren er door de Austin Branch van het Royal British Legion in de aarde geprikt. 'To George. Thoughts go back to by gone days. Life goes on, but memory stays', had 'your loving sister René', mede namens brother Joe, op een briefje geschreven: de gedachten gaan terug naar voorbije dagen. Het leven gaat door, maar de herinnering blijft.
Welke herinnering? Uit het register met de namen van de slachtoffers bleek dat soldaat George Thomas, zoon van Charles en Emily Parkes, uit Aston, Birmingham kwam. De Britse ambassade legde contact met het Royal British Legion in die stad; de organisatie van (oud-)militairen. Zus René toonde zich geroerd en wilde graag over hem praten.
Voor het eerst aan het graf
,,Het was voor het eerst dat we het graf van George bezochten'', blikt ze terug op het bezoek dat ze, samen met haar man, tussen 27 mei en 7 juni aan Nederland bracht. ,,Het was voor ons een soort bedevaartstocht. We wilden een krans leggen op het graf van George. Ook namens broer Joe. Wij zijn de enigen uit het gezin die nog in leven zijn.'',,George was mijn lievelingsbroer'', vertelt René Parkes. ,,We waren met tien kinderen. Eerst vier meisjes, dan vijf jongens en ik was de jongste. George was de oudste van de jongens - George, Harry, Jack, Len en Joe. Hij werd geboren op 3 juni 1919 en was zeven jaar ouder dan ik. Hij kwam als enige niet terug uit de oorlog. Maar intussen is bijna iedereen overleden. Alleen broer Joe leeft nog. Joe is 73; ik 68. Maar met hem heb ik niet zoveel contact.''
Aston was, vertelt ze, een wijk met veel groen. ,,Er was veel ruimte. We hadden een grote tuin.'' Ze herinnert zich een armoedige jeugd, ,,al kwam er wel elke dag een goede maaltijd op tafel. Maar luxe konden we ons niet veroorloven. Het enige was het voetbal. De mannen waren gek van voetbal; alleen Joe hield er niet zo van. Ze waren fans van Aston Villa; bezochten alle thuis- en vaak ook uitwedstrijden.''
,,Twee keer per jaar was er kermis. George ging daar graag heen. Hij ging niet graag naar school; hij spijbelde vaak. He was not too serious. Hij hield van het leven. Hij lustte graag een biertje; ook wel twee of drie of meer. Was populair; altijd vrolijk. Kwam graag op feesten; was vaak de eerste die werd uitgenodigd. Hij was het middelpunt van een grote vriendenkring. Had ook veel vriendinnen. Hij was drie keer verloofd; gebruikte steeds dezelfde ring. Ik had een heel goede band met hem. We dansten vaak samen. 'California, here I come'; dat was 'ons' liedje. Als ik dat hoor moet ik altijd aan hem denken.''
Vrijwilliger in Britse leger
Toen op 3 september 1939 voor Groot-Brittannië de Tweede Wereldoorlog begon, werkte George Parkes als geweermaker in een fabriek. Toen het Britse leger om vrijwilligers vroeg behoorde hij tot de honderdduizenden jonge mannen die daar onmiddellijk gehoor aan gaven. ,,Hij meldde zich aan bij de South Staffordshires (YouTube))'', vertelt René Parkes. ,,Dat was vrij ongebruikelijk in onze omgeving, maar vader had daar ook gediend. Die lag tijdens de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk. George wilde in diens voetsporen treden.''Vele regimenten van het Britse vrijwilligersleger hebben hun oorsprong in één van de veertig counties (provincies) waarin Engeland is opgedeeld. Ze hebben elk hun eigen heroïsche geschiedenis; verrichtten heldendaden in alle uithoeken van het Empire en daarbuiten. The Staffordshire Regiment, dat zijn basis ten noorden van Birmingham heeft, werd opgericht in 1705 en hield onder meer in 1793 in Nederland en Vlaanderen de Fransen (nog even) buiten de deur, toen die aan Engeland en de Verenigde Nederlanden de oorlog hadden verklaard. In 1914 raakten de South Staffords bij Mons (Bergen) in België als eersten in de strijd met de Duitsers betrokken. Ieper, de Somme, Verdun; in de meeste veldslagen werd Staffordshirer bloed vergoten, terwijl andere onderdelen van de legermacht de Ierse opstand van 1916 neersloegen. In september 1918 zorgde het regiment voor de historische doorbraak van de Hindenburg-linie bij St. Quentin, die er mede oorzaak van was dat de Duitse weerstand werd gebroken en de oorlog op 11 november 1918 eindigde.
,,George geloofde niet in doden. Maar hij was het er mee eens dat Hitler hoe dan ook moest worden tegengehouden'', weet zus René. ,,Toen hij voor de South Staffordshires koos was de hele familie trots op hem. Twee jongere broers namen dienst bij de RAF. Ze vertrokken alle drie op dezelfde dag van huis.''
Nadat Duitsland op 10 mei 1940 Nederland, België en Frankrijk overviel was George Parkes begin juni één van de 240.000 Britse en 110.000 Franse soldaten die via Duinkerken naar Engeland wisten te ontkomen. ,,Ik weet het nog goed'', vertelt zijn zus, ,,want precies op die dag trouwde mijn broer Harry. Het was een bruiloft in een zeer gedeprimeerde stemming. We wisten dat George in Frankrijk was en ook dat daar hevig werd gevochten. Toen kwam, opeens, dat telegram. George meldde dat hij veilig was teruggekomen. De bruiloft werd toen een uitbundig feest. En toen George thuis kwam verloofde hij zich voor de eerste keer.''
Voor George Parkes ging de oorlog door in Noord-Afrika. ,,Hij diende in het 8e legerkorps van Montgomery. Toen hij thuiskwam bracht-ie een aandenken mee, dat mom later aan mij heeft gegeven.'' Ze haalt een groene zakdoek tevoorschijn, waarop een kameel onder enkele palmbomen is geborduurd. ,,Toen heeft-ie zich opnieuw verloofd.''
Het begin van de bevrijding van Europa volgde. ,,George nam deel aan de Amerikaans-Britse invasie van Sicilië in juli 1943. Daarna was hij betrokken bij de bevrijding van Italië. Toen kwam hij voor een paar maanden terug naar Engeland en verloofde hij zich voor de derde keer.''
'Hij wist dat hij zou sterven'
Over de oorlog sprak hij nauwelijks, vertelt René. ,,Alleen toen hij terugkwam van Duinkerken heeft hij nog uitvoerig gepraat over wat hem was overkomen. Over zijn ervaringen aan het oorlogsfront kwam je verder maar weinig te weten. Behalve dat hij Montgomery 'bloeddorstig' vond.''Intussen was de voorbereiding voor 'Operatie Overlord', wat later 'D-Day' zou gaan heten, in volle gang. Het was duidelijk dat bij de bevrijding van West-Europa parachutisten een grote rol zouden gaan spelen. Het Britse leger vroeg om vrijwilligers en George Parkes meldde zich daarvoor aan. ,,He loved it'', weet zus René. ,,Hij was er trots op. Want dat waren speciale troepen. Je hoorde dan bij de rode baretten.''
Bij de landing in Normandië was George Parkes overigens niet betrokken. Hij werd achter de hand gehouden voor wat de kroon op het werk van veldmaarschalk Montgomery moest worden: het veroveren van de vijf bruggen van Eindhoven tot Arnhem, waarvan de laatste 'een brug te ver' zou blijken. ,,Augustus 1944 kwam hij thuis voor een paar dagen. Hij gedroeg zich vrij normaal. Was spontaan als altijd tegen iedereen. Maar op een avond vroeg hij mij een drankje met hem te gaan drinken. Dat werd een verdrietig gesprek. Hij nam me in vertrouwen. Ik mocht het tegen niemand zeggen, maar he knew he wasn't coming back. Hij had dat voorgevoel nu eenmaal en er was niets aan te doen.''
Soldaten van de 2nd South Stafford op 18 september op de Utrechtseweg bij Oosterbeek, onderweg naar Arnhem om de 1st Para Brigade te ondersteunen. De volgende dag zou George Parkes sneuvelen. (Imperial War Museum)
Gesneuveld in Arnhem
Op 17 september 1944 was George Parkes één van de 11.000 geallieerden die op weg gingen naar Arnhem. Hij zat in een glider, die landde tussen Renkum, Wolfheze en Oosterbeek. Twee dagen later was hij dood. Hoe hij om het leven is gekomen is René Parkes ook na vijftig jaar nog steeds niet duidelijk. ,,Het enige dat we weten is, dat hij voor het laatst werd gezien bij de ingang van een klooster. Méér over zijn dood hebben we nooit vernomen.''Generaal-majoor Roy Urquhart beschrijft in zijn boek 'De Slag om Arnhem' de gevechten waarin George Parkes terecht moet zijn gekomen in een vermetele poging om de troepen van luitenant-kolonel John Frost te bereiken. Diens 600 soldaten hielden al twee dagen stand aan de noordelijke toegang van de brug, maar kwamen er onder steeds zwaarder vuur te liggen. 'De toestand bij de verschillende onderdelen die in de stad vochten -- de overlevenden van het 1e en 3e bataljon van de 1e parachutistenbrigade, van de South Staffordshires en van het 11e bataljon -- was intussen nog kritieker geworden. De South Staffordshires waren doorgedrongen in een klooster, terwijl rechts van hen, dichter bij de rivier, de resten van het 1e en 3e bataljon in een wanhopige strijd waren gewikkeld met Duitse tanks en gemechaniseerde kanonnen. De voorste elementen van het 1e bataljon kwamen tot op minder dan duizend meter van de brug en er kwamen geruchten over bajonetaanvallen; één van de compagnieën zou nog maar uit acht man bestaan; een andere uit niet meer dan zes. (...) De South Staffordshires, die eerst nog een tank hadden aangevallen met langs de weg opgestelde brens, werden verjaagd naar een komvormige inzinking tussen de stad en het klooster. Hun ammunitie was verschoten. Zonder veel te riskeren konden de Duitse tanks nu op hen afrijden en met de kanonnen het vuur op de kom openen. Er vielen talloze slachtoffers'.
,,Na enkele dagen kwam er een telegram: George was vermist; vermoedelijk dood'', vertelt René Parkes. ,,Moeder was alleen thuis. Ze was slecht ter been, maar ze rende naar mij toe. Ik werkte bij een sausenfabriek; dat was een heel eind. Samen gingen we op zoek naar vader, om hem het slechte nieuws te vertellen. Ik weet nog goed wat ze zei: 'Ons gezin is als een ketting. Nu is er een schakel verbroken'. Ze waren er kapot van. Maar zij heeft het nooit willen geloven. In 1954, toen mom and dad samen voor het eerst een bezoek brachten aan het graf van George in Oosterbeek, heeft ze hem daar zien lopen, in battle-dress. Ze wilde er niet aan dat dat eenvoudig niet kon.''
Bezoek na een halve eeuw
In 1947 trouwde René Parkes met Stan Smith, die in een heel ander Brits legeronderdeel bij de oorlog betrokken was geweest. ,,Ik vocht van 1941 tot 1946 in Birma'', vertelt de inmiddels 72-jarige veteraan, die trots zijn baret-met-pluim tevoorschijn haalt. ,,Toen de oorlog uitbrak was ik 17,5 jaar. Vrijwilligers moesten 18 zijn. Dus heb ik mezelf een jaartje ouder gemaakt.'' Voor hem duurde de oorlog tot ver voorbij het einde. ,,Ook toen Japan in augustus had gecapituleerd duurde de strijd in Birma voort. De Jappen die er lagen wilden gewoon niet geloven dat het afgelopen was. Ze bleven doorvechten. Pas een jaar later mochten we naar huis.'' Op tekeningen die hij later, thuis, van 'zijn' strijd vervaardigde, dreigt de vijand vanuit alle hoeken en gaten.Stan heeft zijn zwager George nooit gekend. En het duurde bijna een halve eeuw voordat René en hij een bezoek aan diens graf konden brengen. We konden het niet betalen, is hun verklaring. De schamele inventaris in de krappe huiskamer maakt duidelijk dat echte welvaart er steeds aan voorbij is gegaan.
Eind mei gingen ze voor het eerst naar Nederland, samen met ruim dertig leden van het Royal British Legion in Birmingham. Het was een gevarieerd programma. De reis voerde langs een aantal militaire begraafplaatsen van Operatie Market Garden; St. Oedenrode, Uden, Nijmegen en Oosterbeek, maar ook werden uitstapjes gemaakt naar Valkenburg, Amsterdam en Volendam. ,,Het is een prachtig land. We hadden het veel eerder moeten doen.''
Op de begraafplaatsen werd, met enig ceremonieel vertoon, eer bewezen aan de doden. In Oosterbeek werd plechtig een krans gelegd op het graf van George Parkes. De deelnemers sprongen er in de houding, hielden een minuut stilte en marcheerden daarna plechtig af.
De ceremonie werd vastgelegd met de splinternieuwe video-camera die Stan Smith net van zijn kinderen had gekregen. Daarop is ook te zien dat René even later een plastic zakje uit haar tas haalde, wat schichtig om zich heen keek en een beetje aarde van het graf nam. ,,Ik heb die aarde meegenomen naar Birmingham, en bracht die naar het graf van mom and dad. Toen ik ermee bezig was leek het alsof George tegen me zei dat hij het daar mee eens was.''
Het leven ging door, maar de herinnering bleef. René Parkes kan er, vijftig jaar na de dood van haar broer George, nuchter over praten. ,,Het was oorlog. George kende de risico's en was bereid die te nemen. Hij is gevallen, maar misschien heeft hij ook wel Duitsers gedood. Naast hem ligt een soldaat known unto God -- God weet wie het is. Zijn identiteit is nooit vastgesteld; het is iemand waarvan de nabestaanden nooit echt afscheid hebben kunnen nemen. George heeft tenminste nog een naam.''
19 september 2009: Bij elke zerk hoort een gezicht (Hoogenlaag.nl) Koninklijke BDU Uitgevers
DUTCH COURAGE'S PRODUCTIONS
Documentaires: Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Drama SS Pavon
Publicaties: Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact