Guinee

Kaart van West-Afrika, één van de gebieden waar de schepen van de MCC hun slaven kochten. (Uit: Geschiedenis van de MCC)

d’ Eenigheid vergaan; kapitein Menkenveld ontslagen na laatste reis

Het liep slecht af met
slavenschip en leiders d’ Eenigheid

Door ANDRÉ HORLINGS

(22 april2015) Op 26 maart 1763 werd het slavenschip d’ Eenigheid, lek en beschadigd, de thuishaven Middelburg binnengesleept. Na een reis van anderhalf jaar en 326 verhandelde slaven liep het schip voor Walcheren vast op de zandplaat Oosterassen, wat drie bemanningsleden het leven kostte. De kok Thomas Ditmars, opperkuiper Adriaan Hillebrands en matroos Jacobus van der Putte waren in de sloep geklommen die overboord werd gezet om het schip lichter te maken, maar dat vaartuig kantelde.

Van der Putte verdween meteen in het ijskoude water; Ditmars en Hillebrands wisten op de omgeslagen sloep te klimmen, maar de stroming voerde het vaartuig weg richting open zee, totdat ze uit het zicht verdwenen. De sloep spoelde later aan op de kust en werd zelfs nog teruggebracht naar de Middelburgse Commercie Compagnie, maar van de mannen werd nooit een spoor teruggevonden.

De reis van d’ Eenigheid was van oktober 2013 tot maart 2015, met 252 jaar vertraging, ’live’ te volgen op internet. Historiek stapte af en toe aan boord om verslag te doen van de ontwikkelingen (zie overzicht hieronder). De website blijft online, inclusief alle documentatie, en via een schuifmenu kan iedere reisdag worden teruggeroepen.

Afwikkeling

slavenmarkt Beeld van een Surinaamse slavenmarkt. Een negerslavin en haar twee kinderen worden ‘geveild’. (Foto-archief Koninklijk Instituut voor d Tropen)

De afwikkeling van deze reis van d’ Eenigheid zou nog drie jaar duren. Over het lot van de verkochte slaven is niets bekend, maar een deel van hen kwam terecht in Berbice; toen Suriname en nu Guyana. Daar brak in februari 1763 een bloedige slavenopstand plaats en het is aannemelijk dat daar ook opvarenden van d’ Eenigheid bij waren betrokken.

In Zeeland werden de retourgoederen geveild of verkocht; de suiker en tabak die voor de opbrengst van de slavenverkoop waren gekocht, en de olifantstanden die als ‘bijvangst’ bij de slavenhandel in Afrika waren verzameld. De directeuren van de MCC waren zeer tevreden met de opbrengst en stelden in hun eerstvolgende vergadering vast ’dat den verkoop buijtengemeen (naar qualiteit) wel is uitgevallen en tot goede prijsen verkocht’.

winstenverlies

< De winst- en verliesrekening van d’ Eenigheid 1761/63, omgerekend in guldens.

De bemanning kreeg in april 1763 zijn gage uitbetaald. De hoogste vijf bemanningsleden verdienden daarnaast bonussen in de vorm van slavengeld; een percentage van de verkoop van de tot slaaf gemaakte Afrikanen, en recognitiegeld; een aandeel in de winst (zie ‘salaris en bonussen’). De laatste bonussen werden overigens pas 3,5 jaar na het einde van de reis uitgekeerd.

Op de website van d’ Eenigheid is (na intensieve omrekeningen van Vlaamse ponden naar guldens) een versimpelde winst- en verliesrekening weergegeven: er werd deze reis 13.320 gulden winst geboekt; ongeveer 131.000 euro in 2013.

Salarisverschillen

De betalingsverschillen waren enorm. Kapitein Jan Menkenveld verdiende met de reis een gage van (omgerekend) 1.347 gulden, 1.172 slavengeld en 1.048 recognitiegeld; samen 3.567 gulden toen of 35.097 euro in 2013, wat overigens nu op een ruim modaal salaris lijkt, maar toen een enorm bedrag was. Zijn verantwoordelijkheden aan boord waren ook groot, tekent de website aan. Hij was belast met het aanwerven van de bemanning, de slavenhandel en hij was verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van schip en bemanning. Menkenveld was misschien wel de meest succesvolle kapitein in dienst van de Zeeuwse rederij. Van de zeven reizen die hij als kapitein van de MCC maakte waren er zes winstgevend.

verdiensten

De verdiensten van de vijf hoogste officieren van d’ Eenigheid: naast gage ook slavengeld en een aandeel in de winst.

Maar het contrast was groot. Matroos Johannis Coijwijk verdiende 286 gulden; nu 6.201 euro en Gilles Lint, in de rang van jongen, kreeg voor anderhalf jaar klusjes uitvoeren in totaal 89 gulden uitbetaald; 1.929 euro. Overigens mocht het scheepsvolk tot beperkte hoogte ‘voor eigen gewin’ handel drijven. De kapitein mocht dat niet, en dat zou hem de volgende reis zijn baan kosten (zie hierna).

Adriaan Hillebrands

De moeder van Adriaan Hillebrands kreeg de verdiende gage van haar verdronken zoon uitgekeerd. Uit het Zeeuws Archief (MCC inv.nr. 155) blijkt dat zij op 18 april 1763 voor de notaris moest verschijnen, die concludeerde dat er geene broeders of zusters of broeders- of zusterskinderen of kindskinderen of verdere descendenten waren, terwijl deszelfs vader reeds lange voor zijn vertrek overleden was, zodat (met een opmerkelijke formulering)

...

... Teuntje Jongesoon, weduwe van Arman Illebrand, eijge moeder van Adriaan Hillebrand (...) die den 22 maart 1763 op de tuijsreijs hier voor de wal tot mijn smertelijke droefheijt ongelukkig verdronken is (...) aan mijn arme en bedroefde moeder uijt zijn tegoethebbende gasie en nalatenschap mag voldaan en betaald worde.
De website heeft een speciale pagina aan Adriaan Hillebrands gewijd. Hij fungeerde op het schip als ´bank van lening´. De bemanning had geen cent op zak: wat er verdiend werd zou pas na afloop van de reis worden uitbetaald, behalve als het schip gekaapt werd of verongelukte; dan zou er geen cent worden vergoed. Maar ook was het de gewoonte om, wanneer een bemanningslid overleed, diens bezittingen bij opbod te verkopen. Hillebrands schoot dat geld dan voor, om de schulden bij thuiskomst te laten verrekenen met de ontvangen gage. Volgens de administratie van d’ Eenigheid had hij bij elf bemanningsleden samen 316 gulden uitstaan; nu ruim 7.000 euro. Volgens het archief is het totaalbedrag op 9 februari 1764 ontvangen door de moeder van Adriaan Hillebrands, met aftrek van 5 procent administratiekosten.

Epiloog

Daarmee was het werk van de samenstellers van de website nog niet afgelopen. Voor de trouwe volgers van de reis van d’ Eenigheid waren de hoofdpersonen op het schip vertrouwde figuren geworden. In een afsluitend hoofdstuk, Epiloog, wordt duidelijk hoe het hen in de toekomst zou vergaan. Vrijwel alle verhalen waren een nieuwe website waard geweest en de moraal is dat God straft, maar niet onmiddellijk.

Kapitein Jan Menkenveld verzocht na thuiskomst om zes of zeven maanden verlof om uit te rusten van de enerverende reis. Hij kreeg toestemming en bleef vijftien maanden aan wal. Intussen werd d’ Eenigheid gereed gemaakt voor een nieuwe driehoeksreis. Opperstuurman Daniël Pruijmelaar, bekend van zijn dagelijkse journaal, werd bevorderd tot de nieuwe gezagvoerder. Zijn eerste reis verliep niet voorspoedig. Aan boord brak een slavenopstand uit die hij kon neerslaan, maar niet zonder verlies van Afrikaanse mensenlevens.

Merkwaardig zeemansgraf

De volgende reis zou zijn laatste worden. Pruijmelaar overleed als kapitein van het slavenschip De Zanggodin. Dankzij een brief van opvarende Adriaan de Visser is bekend hoe hij op 7 april 1767 aan zijn einde kwam. Die schreef aan zijn vader dat hij promotie had gemaakt:

Het is alhier droevig gestelt. Wij hebben thans in de tijd van 3 maanden 8 doode gehad en de rest meest altemaal ziek. […] capteijn Daniël Pruijmelaar, die na een langduurige siekte buijten kennis is overleden den 7 april 1767 op de hoogte van Caap de Lopo Gonzalvos [bij Gabon in Afrika] of op de ZB 1˚30΄, waarna Jan van Sprang capteijn is geworden en Martinus Cusé opperstuurman en ik volgende als onderstuurman. Onder de slaven hebben wij geen doode gehad.
In zijn uitvoerige brief, die waarschijnlijk bewaard is gebleven omdat hij veel details bevat over de reis, schrijft hij ook over het merkwaardige zeemansgraf van Pruijmelaar: zijn kist kwam opeens weer langs het schip drijven!

Wij hebben hier een geval gehadt met het overboordzetten van onse capteijn Daniël Pruijmelaar, dat de kist niet zinken en wilde en wij dezelve hebben laaten drijven, totdat hij tussen water en wind was en dat men hem niet meer zien konde, zijn wij onse coers heen gezeijlt regt van de kist af, agteruijt. Maar des middags aan tafel zittende, zijnde 2 uuren na die tijd, zag men de kist weder voor de boeg drijven en opzeij van het schip.”
De nieuwe opperstuurman kon die spanningen niet aan:

Visten dezelve [de kist] weder op en opende dezelve, deden er meer wigt in om des te beter te konnen zinken. In het oversetten en opvissen van de kist dede mijn maat Cusé niet anders als vloeken en tieren evenals een dol mensch, en of men al zeijde: Cusé, bedaart, ’t is God bekend of die kist niet een voorbode van u dood en is, dog men sloeg dit alles in de wind. Geen 2 of 3 dagen of hij lag plat in de kooij tot nu toe, en heeft sedert die tijd weijnig of geen dienst gedaan.

Dolen over de Noordzee

Het slavenschip d’ Eenigheid maakte zijn vijfde en laatste reis in 1766 en 1767. Kapitein was Willem de Molder, die eerder in ongenade was gevallen bij de directie van de MCC. Hij had in 1761 aangemonsterd als onderstuurman van d’ Eenigheid, maar kon op een ander schip als opperstuurman aan de gang. De directie liet toen weten hem nooit meer te zullen aanstellen. Maar nood brak wetten of genade gold voor recht en De Molder werd de opvolger van wijlen Daniël Pruijmelaar. Er zijn redenen om aan te nemen dat de directie spijt kreeg als haren op het hoofd.

Het schip naderde eind oktober 1767 de vaderlands kust. Maar het weer was stormachtig en het zicht zo slecht dat de loods de weg kwijtraakte. Zeven dagen zwalkte het schip op Het Kanaal en over de Noordzee, voordat op 6 november land in zicht kwam. Het bleek de westhoek van het eiland Schouwen te zijn. d’ Eenigheid bevond zich in de [toenmalige] monding van de Maas.

De bemanning smeekte de kapitein de eerste de beste haven aan te doen: er heerste grote hongersnood aan boord. De laatste proviand was al dagen eerder in de hongerige magen verdwenen. Besloten werd naar Goedereede te varen. Er werd een schot gelost voor een andere loods, want de Engelsman aan boord werd niet langer vertrouwd. Maar die kwam niet. Wel diende zich een visserschuit aan. De kapitein kreeg te horen dat hij beter kon blijven liggen als hij zijn schip niet wilde verliezen, want er was een storm op komst. De vissers wilden wel het schip voor dertig gulden naar veiliger vaarwater loodsen. Een paar uur later kwam de echte loods aan boord.

Bebice

Het 'Relaas van de Rebellie' in Berbice, weergegeven op een kaart van de kolonie. (Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata 1, inv. nr. 1625.

Roemloos einde d’ Eenigheid

Toen begonnen de problemen pas echt. Een kwartier later stootte d’ Eenigheid voor het eerst op de bodem van de zee. De loods begon te aarzelen en opnieuw kraakte het schip in al zijn voegen. De Molder begon er genoeg van te krijgen en wilde terug naar zee, maar de hongerige scheepsraad verklaarde liever te blijven liggen als van honger in zee te sterven.

‘s Nachts stootte het schip steeds harder op de bodem. Het sloeg lek en in het ruim stond 30 cm water. De wind nam steeds meer toe en de golven sloegen planken weg. Uiteindelijk sloeg de zee d’ Eenigheid aan stukken.

Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen (deel 6, pag. 339-340) van Jan Buisman bevestigt de herfststormen van november 1767. Vooral op 27 en 28 november werden meer dan honderd schepen op de kusten gejaagd, tot groot ongenoegen van de assuradeurs, zo zegt men.

De bemanning werd gered dankzij twee visserschuiten die de opvarenden in de boot en de sloep naar Brielle sleepten. Toen De Molder op 8 november kwam kijken hoe zijn schip erbij stond lag het op zijn kant. Het ondiepe water maakte berging onmogelijk. Anderhalf jaar hard werken voor niets. Een buitenkans voor strandjutters. Maanden later wisten die nog takels en tuig ter waarde van 51 gulden te redden.

Het ontslag van kapitein Menkenveld

Ook met kapitein Menkenveld liep het slecht af. In 1764 stak hij op de Haast u langzaam in zee voor een driehoeksreis die tot maart 1766 zou duren. Het werd geen plezierreis, al was het alleen maar omdat hij de hele reis met zijn opperstuurman - zijn naam is in de stukken niet te vinden - op voet van oorlog had geleefd. Epiloog linkt naar de teksten van originele gerechtelijke documenten (helaas zonder de zo praktische verduidelijking van archaische woorden, zoals bijvoorbeeld in de logboeken gebeurde) die duidelijk maken dat het op de notendop van 22,50 meter lang, 3,20 meter diep en 7 meter breed (170 kubieke meter) waarop bemanning plus slaven het maandenlang met elkaar uit moest houden één grote slangenkuil was, vol drank- en machtsmisbruik.

archief

Het archief van het slavenschip d’ Eenigheid is compleet beschikbaar bij het Zeeuws Archief, samen met gegevens over de hele vloot van de MCC, die in totaal 31.095 slaven uit Afrika haalde met de bedoeling hen te verkopen in West-Indië.

Toen het schip op de terugweg, midden op de Westerschelde, buiten het zicht van een haven was gekomen, ongeveer op de plaats waar d’ Eenigheid in 1763 gestrand was, liet Menkenveld privé-handelsgoederen - voornamelijk goud - ontschepen. Hij werd echter aangegeven door zijn opperstuurman en moest zich voor de directie verantwoorden om te antwoorden op alle sulke pointcen en beswaren als tegen hem wegens zyn wangedrag en kwade directie [leiding] zoude worden ingebragt. Menkenveld erkende schuld en stelde voor zijn gage en slavengeld in te houden. Maar de directie kende geen genade voor wat ooit zijn best verdienende employé was geweest. Menkenveld kreeg een boete van omgerekend 130.101 euro wegens ongeoorloofd handeldrijven en men legde beslag op de gage en bonussen die hij tijdens de reis had verdiend. Bovendien werd bepaald geen gebruijk van zyn persoon meer te zullen maken; hij werd op staande voet ontslagen.

Jan Menkenveld verliet het gewest Zeeland en vestigde zich in Brabant, waar hij aan de Markt in Bergen op Zoom het koffiehuis ‘t Molentje kocht. Hij haalde er zijn pensioen en overleed op ca. 70-jarige leeftijd.

De reis van d’ Eenigheid (1761-1763) op Historiek:

Zet tijdmachine op 1761 en reis mee met slavenschip (7 oktober 2013)
Slavenschip d’ Eenigheid kocht (in 1761) eerste slaaf (10 december 2013)
Verdrietige Kerstavond aan boord van slavenschip (24 december 2013)
‘Zoo is het mogelyk in een zoo naauw vertrek 200 slaven te bergen’ (2 april 2014)
d’Eenigheid met 319 slaven op weg naar Amerika (10 mei 2014)
Al twaalf slaven d’ Eenigheid zullen Amerika niet bereiken (11 juni 2014)
Slaven sterven, land in zicht, maar d’ Eenigheid vaart door (27 juni 2014)
MCC was meer dan Zeeuwse slavenhandelaar (24 juli 2014)
Capitale, ja hoogvliegende prijsen’ voor slaven d’ Eenigheid (28 augustus 2014)
Verdwenen matroos d’Eenigheid terug met gangreen (12 december 2014)
Uitgeputte bemanning d’Eenigheid redt vege lijf in Plymouth (16 februari 2015)
Slavenschip strandt in zicht thuishaven: 3 doden (10 april 2015)



DUTCH COURAGE'S PRODUCTIONS
Documentaires: Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Drama SS Pavon
Publicaties: Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact

Aangepast zoeken
© André Horlings

Make a free website with Yola