Voor de oorlog werd door gereformeerd Nederland fanatiek ‘Jodenzending’ bedreven. Wie de Messias niet aanvaardde zou ‘verloren’ gaan. Toen Hitler aan de macht kwam ontstond een discussie of hij wellicht een ‘goddelijk gerecht’ aan het uitvoeren was. In de oorlog ontdekte een minderheid de ‘goddelijke opdracht’ dat Joden moesten worden geholpen. Na de oorlog identificeerden de gereformeerden zich vergaand met het verzet en nu zien ze in Israël een ‘goddelijk wonder’.

Van ‘Jodenzending’ tot ‘Christenen voor Israël’

Gereformeerd Nederland heeft neiging Joden uit liefde dood te drukken

Door ANDRÉ HORLINGS

Luther < De Duitse kerkhervormer Maarten Luther publiceerde in 1543 zijn pamflet 'Von den Juden und ihre Lügen' (Over de Joden en hun leugens). Zijn felle antisemitisme legde 400 jaar later het fundament onder Hitlers jodenvervolging.

(16 maart 1996) De gewetensstrijd van Johannes Post, de Drentse verzetsstrijder die op grond van zijn geloofsovertuiging principieel in opstand tegen de Duitsers kwam, is volgens Gert van Klinken kenmerkend or de geweldige metamorfose van gereformeerd Nederland in de oorlogsjaren. “Voor 1940 werd, op grond van een concrete opdracht in de Bijbel, fanatiek zending onder de Joden bedreven – om hun zieleheil te redden die door het verwerpen van de Messias zeker verloren zou gaan. In 1948 zagen zij de goddelijke hand in de stichting van de staat Israël, waar zij zelf een steentje aan bij hadden gedragen. Hele generaties van na de oorlog weten niet beter dan: ‘elke gereformeerde had Joden in huis’.”

‘Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het Jodendom, 1896-1970’ is de titel van het proefschrift waarop Ger van Klnken (35) deze week [15 maart 1996] promoveerde aan de Theologische Universiteit in Kampen. Het is een heel dik boek; begrijpelijk, want die opvattingen waren in de loop van de tijd aan dramatische veranderingen onderhevig.
“Ik werd geïnspireerd door vreemde overgangen die ik zag in het denken van mijn overgrootouders, grootouders en ouders”, legt Van Klinken uit. “Dat gereformeerden ooit strijd leverden tegen het Jodendom en in de jaren ’30 zelfs veronderstelden dat Hitler in Duitsland een ’goddelijk gerecht’ aan het uitvoeren was, kunnen ze zich nu niet meer voorstellen. Het geheugen is een merkwaardig fenomeen. Mensen weten zich vaak tot in lengte van dagen te herinneren wat ze ooit hebben gedààn. Ze kunnen zich vaak niet meer voorstellen wat ze ooit hebben gedàcht.

Dooddrukken

Gereformeerd Nederland heeft de neiging de Joden uit liefde dood te drukken. “De verhouding is voortdurend beladen geweest”, weet Van Klinken. [Het bijbelboek] Johannes 4:22 stelt: ‘Het heil is uit de Joden’. Aan hen was het Oude Testament te danken, de basis van het christendom. Zij brachten Jezus van Nazareth voort, de beloofde Messias. Maar de Joden weigerden Hem te aanvaarden. ‘Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen’, hadden ze geroepen toen Pontius Pilatus de menigte vroeg wat te doen met de ‘Koning der Joden’ in wie hij zelf ‘geen schuld’ zag. Volgens de apostel Paulus lag er ‘een deksel op hun aangezicht’, wat werd uitgelegd als: ze zijn verhard; ze kunnen hun eigen Boek niet verstaan. In Mattheüs 18 gaf Jezus de opdracht: ‘Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden wat Ik u bevolen heb’. In de 19e eeuw hadden alle kerken daarom een vorm van Jodenzending. De christenen zagen hun bekering als een plicht.
Er was altijd veel respect voor het ‘Oude Volk’, voegt Van Klinken daar aan toe. Om de ‘diepe beleving’ van dit gevoel te illustreren haalt hij de christelijke streekromanfiguur ‘grootvader Siert’ aan; een oude landarbeider, afgeschreven door de rijke boeren, die “iedere avond ook voor de ‘verstokte Joden’ bad”.

Abraham Kuyper

De belangrijke gereformeerde theoloog en politicus Abraham Kuyper maakte scherp onderscheid tussen christenen en Joden. "Zijn analyse van het ‘Joods probleem’, waaruit tegenwoordig met gemak antisemitisch aandoende teksten kunnen worden geselecteerd, maakte indruk op de ‘kleine luyden’. Ze waren gebaseerd op persoonlijke ervaringen, zoals een rondreis door het Midden-Oosten en een op de Bijbel gebaseerde visie op het Jodendom, waarbij hij overigens op geen enkele manier bij de Joden zelf te rade was gegaan." Kuyper verscherpte de tegenstellingen tot een ‘voor of tegen Christus als de Messias’, waarbij de Joden aan de ‘verkeerde kant’ stonden’, aldus Van Klinken, die vaststelt dat diens betoog ‘allerminst wetenschappelijk’ was en dat hij “op een gevaarlijke manier empirisch materiaal (statistieken enz.) verbond met conclusies die op geen enkele manier empirisch geverifieerd konden worden“. Aan de andere kant probeerde de Anti-Revolutionaire Partij van Kuyper politieke steun van de Joden te verwerven met een beroep op de gemeenschappelijke basis van kerk en synagoge in het Oude Testament.”

Zeker weten

VanNes Nadia Arsieni publiceerde in 2007 een studie naar de beweegredenen van de man achter de Messiasbode, Jacob van Nes, de Jodendominee. >

Een kenmerkende eigenschap van gereformeerden is hun ‘zeker weten’; hun stellige overtuigingen waarmee ze in hun omgeving zowel respect afdwingen als irritatie veroorzaken. “Het was een lijnrecht gevolg van hun schriftbeschouwing [uitleg van de Bijbel]”, verklaart Van Klinken. “Ze zagen de Bijbel als Gods openbaring. Wanneer je die aanvaardt kun je getuigen het ‘absoluut zeker te weten’ . Ze moesten niets hebben van bijvoorbeeld de hervormden, die langzaam maar zeker in debat gingen met de moderne natuurwetenschap, de historische gegevens in de Bijbel aan een kritische beschouwing onderwierpen en eraan twijfelden of alles wel zo letterlijk moest worden genomen.”
Hetzelfde fanatisme kenmerkte volgens hem de gereformeerde Jodenzending.“ Daarvoor golden twee belangrijke motieven. Voor het zieleheil van de Joden was bekering tot Christus noodzakelijk. Anders zouden hun zielen verloren gaan. De gereformeerden hadden ‘het beste met de Joden voor’: ze wilden hen helpen, een daad van mensenliefde. Tegelijk achtten ze het ‘voor de eer van onze God en Jezus als Messias’ noodzakelijk om ‘het Joodse ongeloof tot zwijgen te brengen’; een vorm van oorlog tegen de ‘valse religie’, die volgens hun waarneming bovendien ook nog in ontbinding verkeerde.”
De wijze waarop de zending werd bedreven was bepaald agressief: “In 1916 werd besloten dat àlle Joden in Nederland met de christelijke boodschap in aanraking moest worden gebracht. Dat gebeurde op een manier die bij de Joden zelf diepe afschuw opleverde. Ze probeerden minderjarige kinderen te bewerken. Iedereen met een Joodse achternaam kreeg de ‘Messiasbode’ in de bus en het hielp niet wanneer je liet weten daar geen prijs op te stellen. Het heeft zeer negatieve reacties opgeroepen. De Joodse gemeenschap, die zich toch al bedreigd voelde door het antisemitisme, ervaarde de zending als een wolf, een hyena, die zich niet richtte op wat sterk maar op wat zwak en weerloos was.”

Duitsland

De theologische discussie ging door nadat Hitler aan de macht kwam en in Duitsland een openlijke Jodenvervolging begon. Hoewel de wijze waarop dat gebeurde alom werd veroordeeld veronderstelden velen dat God was begonnen het door Hem aangekondigde ‘gericht’ te voltrekken. De theoloog K. Dijk noemde in 1933 het onrecht dat de Duitse Joden werd aangedaan ‘niet goed te praten’, maar dat liet onverlet dat er een oordeel Gods werkzaam was. De weg van de Joden was er één van bloed en tranen omdat zij Christus aan het kruis hadden geslagen. Dat was een waarschuwend voorbeeld voor allen ‘die den goeden Herder niet aannemen en door Hem niet geweid willen worden’. De Messiasbode haalde in 1936 een bijbeltekst aan: ‘Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem’.
Na de Kristallnacht in 1938, toen in Duitsland synagogen massaal in de as werden gelegd, kon de gereformeerde pers het in zijn eerste reacties niet laten aan de afschuw de vraag te verbinden of de Joden het onheil mede aan zichzelf te wijten hadden. Ds. B.A. Bos uit Assen concludeerde in zijn kerkbode: ‘Zóó zwaar, zóó ontzaggelijk zwaar is de vloek die dit volk, bij de verwerping van den Christus, over zichzelf heeft afgeroepen’. In de discussies werd vastgesteld dat deze ‘valse religie’ al tweeduizend jaar respijt had gehad. Nu was het erop of eronder: bekering of ondergang. [Zie ook: SGP-oprichter Kersten: God strafte Joden met Tweede Wereldoorlog.]

’Juist nu’

Maar de gebeurtenissen die volgden waren met de Bijbel in de hand niet langer uit te leggen. Van groot belang voor de gereformeerde emancipatie in de oorlogsjaren was volgens Gert van Klinken het feit dat de kerkelijke leiders het af lieten weten. “Altijd had de synode [overkoepelende kerkelijke vergadering] richtlijnen afgekondigd voor geloofszaken. Nu bleef dat beperkt tot een verbod op actief antisemitisme en een oproep ‘juist nu’ de bekeringsdrang niet te laten verflauwen. Wat moest gebeuren waneer een Jood aan de deur om onderdak vroeg liet de kerk in het midden.”
Hij haalt een dergelijk incident aan uit 1941. “’Meneer Cohen’, was het antwoord geweest, ‘het gaat niet om het redden van het lichaam in dit tijdelijke leven. Het gaat om het redden van de ziel; om bekering of niet’. Hier werd de strijd tussen Hitler en de Joden ondergeschikt gemaakt aan de strijd tussen gereformeerden en ‘ongeloof’.”

Risico als ‘wil van God’

< Anne de Vries beschreef in 1948 het gewetensonderzoek van de Drentse verzetsheld in De levensroman van Johannes Post. Het boek werd in 1962 verfilmd als 'De Overval'.

Dr. L. de Jong stelde in ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ vast dat het verzet in de eerste helft van de oorlog vooral was uitgegaan van socialisten en communisten. Daarna hadden gereformeerden een hoofdrol gespeeld. “Dat ging vaak gepaard met gewetensstrijd", weet Van Klinken. “Er moesten dogma’s worden overwonnen. Bovendien stelde men het eigen leven in de waagschaal door hulp aan de Joden. Uiteindelijk aanvaardde een minderheid de eventuele risico’s als de wil van God.”
Het boek dat Anne de Vries schreef over Johannes Post, de gereformeerde boer uit Hollandscheveld, die leider werd van de landelijke Knokploegen en na een mislukte overval op het Huis van Bewaring in Amsterdam werd gefusilleerd, geeft volgens hem die gewetensstrijd treffend weer. Als zijn broer Marinus met een Jood aan de deur staat overweegt Johannes: ‘Laat ik het maar eerlijk bekennen: ik heb de Joden steeds zo veel mogelijk gemeden, ook op de markt. Ik voel me niet tot hen aangetrokken. Maar toch… wat vraagt God van mij? Na het eten leest Marinus een treffende tekst uit de Bijbel: ‘Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de Heere zal hem bewaren ten dage des kwaads’. Dan trekt Johannes zijn conclusie: ‘We gaan er samen op uit, Marinus en ik, en we zullen van de Joden nog redden wat er te redden valt...'. Dat waren er overigens niet veel meer.
Een nieuw theologisch dilemma was hoe Joodse kinderen zonder ouders moesten worden opgevangen. “Veel pleegouders geloofden dat God de kinderen op hun weg plaatste om hun ziel te redden. ‘Anders kom je niet in de hemel’ was een argument uit overtuiging, welgemeend maar ook angstaanjagend. Overigens gold wel dat kinderen uiteindelijk zelf zouden beslissen. Gereformeerden leggen na hun 18e geloofsbelijdenis af; de leeftijd waarop mensen kunnen worden geacht zelfstandig na te denken.” [Van de ongeveer 3500 Joodse onderduikers die de bevrijding beleefden in gereformeerde gezinnen werden 126 personen 'bekeerd' (Christelijke stemmen over het jodendom) - PDF]

Verwarring

Na de oorlog verkeerden de Gereformeerde Kerken in Nederland in een opperste staat van verwarring. “Kranten als ‘De Standaard’ en ‘De Heraut’ hadden tot het laatst toe geheuld met de vijand. In 1944 was er nog een kerksplitsing gevolgd, toen de Vrijgemaakten zich afscheidden. Het richtsnoer voor de toekomst werd de min of meer geïdealiseerde versie van het gereformeerde verzet. Hele generaties zijn sindsdien opgegroeid met de gedachte dat elke gereformeerde Joden in huis had. In werkelijkheid ging het om een minderheid.”
De stichting van de staat Israël kwam als een geschenk uit de hemel. Voor de oorlog hadden de kerkelijke leiders zich onomwonden tegen het zionisme uitgesproken. ‘De concentratie op het aards Jeruzalem leidt de aandacht af van het hemelse Jeruzalem, waar het met het oog op de Eeuwigheid om dient te gaan’, schreef de Messiasbode. En hoewel kerkelijke leiders volhielden dat een eigen staat de situatie van de Joden niet ‘wezenlijk’ kon verbeteren – dat kon alleen het aanvaarden van de Messias – was het kerkvolk niet langer bereid daarnaar te luisteren.
“Van de staat Israël ging een fascinerende werking uit”, concludeert Van Klinken. “Hij beëindigde elke discussie over het Jodendom als ‘valse religie’. De oorlog was de hand van Satan geweest, die probeerde het Joodse volk uit te roeien. Israël was het antwoord. Veel gereformeerden identificeerden zich vergaand met het Joodse volk, met hetzelfde fanatisme waarmee vroeger werd getracht de Joden te bekeren. Ze hebben ook de drang om het Heilige Land met eigen ogen te bekijken. Vroeger waren er ‘historische reizen’ naar het Midden-Oosten; nu zijn het pelgrimages geworden. Ze willen de ‘christelijke plaatsen’ zien, de plaats waar Jezus werd geboren, de Kruisgang, Golgota, de Klaagmuur.”
“Ze herkennen in Israël nog steeds de oudtestamentische hand van God, terwijl ze de rest van het wereldgebeuren nuchterder beschouwen. Voor het eerst kwam dat tot uiting in 1953, in de Watersnoodsramp. Vroeger zou die aanleiding zijn geweest voor een diepgaande theologische discussie over ‘het gerecht van God als straf voor onze zonden’ en wat die zonden dan wel waren geweest. Nu was het een ernstige natuurramp, die aan de hand van het weer en de bodemgesteldheid uitstekend te verklaren was.”

G.J. van Klinken: ‘Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het Jodendom, 1896-1970’, 689 pagina’s, Uitgeverij Kok, Kampen, prijs f 95.


Dit verhaal werd begin 2011 vanuit het papieren archief gedigitaliseerd en verscheen onder de titel Waarom de ‘Joods-christelijke traditie’ een gotspe is met een korte toelichting op Krapuul.nl; een podium waarop sinds juni 2009 artikelen worden gepubliceerd die een bijdrage kunnen leveren aan de inhoudelijke discussie over normen en waarden, de sociale cohesie en de fundamentele rechten en vrijheden van alle Nederlanders en mensen die in Nederland verblijven.



DUTCH COURAGE'S PRODUCTIONS
Documentaires: Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Drama SS Pavon
Publicaties: Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact

Aangepast zoeken
© André Horlings

Make a free website with Yola