RIOD-directeur neemt stelling tegen 'oorlogsmythe van de passiviteit'

Meer 'goede Nederlanders'' dan verondersteld

Door ANDRÉ HORLINGS

(6 april 1995) Het verschil in benadering is groot. Lou de Jong, de al bijna legendarische ex-directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, heeft in zijn vermaarde geschiedschrijving zelden nagelaten behalve als historicus ook als aanklager en soms als rechter op te treden. Cees Schulten, zijn opvolger sinds 1990, is aanzienlijk milder. Hij priemt zelden met zijn vinger in de richting van beschuldigden en noemt zijn deze week verschenen boek over het verzet in Nederland zelfs 'pretentieloos'. Zijn boodschap: ,,Tijdens de Tweede Wereldoorlog is in Nederland op grote schaal verzet gepleegd tegen de Duitse bezetter. Dat wil niet zeggen dat alle Nederlanders actieve deelnemers aan dat verzet waren, maar wel dat meer Nederlanders op de een of andere wijze bij het verzet betrokken waren dan achteraf wel eens is aangenomen.''

,,Ik schreef het werk omdat er in de afgelopen vijftig jaar talloze publicaties over alle mogelijke verzetsactiviteiten zijn verschenen, terwijl een handzaam overzicht ontbreekt. Ik heb de bedoeling het onderwerp toegankelijk te maken voor een breed publiek. Ik geef de ontwikkeling aan van het verzet en beschrijf de belangrijkste verzetsacties. En ik hoop mensen die daar dan vervolgens meer van willen weten op het juiste spoor te zetten.'' De keus is ruim. Een uitgebreide bibliografie achterin het boek geeft de titels van rond 500 boeken.

'Deutschfeindlichkeit' was inspiratiebron

Persoonsbewijzen < Vervalsen van persoonsbewijzen (Omroep Gelderland: Vrouwen in het verzet)

Volgens Schulten moet er moet onderscheid worden gemaakt tussen 'verzet' en 'verzetsstrijders'. ,,De wijd verbreide 'Deutschfeindliche' houding vormde de inspiratiebron voor de mensen die daadwerkelijk hun nek hebben uitgestoken.''
Dat is een, langzamerhand, opmerkelijke stelling. De generatie Nederlanders van na 1945 groeide op met de indruk dat onze bevolking tijdens de oorlog was onderverdeeld in twee categorieën: 'goed' en 'fout'; veel goeien en een enkele foute. Maar in de loop van de tijd is dat beeld steeds sterker genuanceerd.
Duidelijk is geworden dat maar een klein deel van de bevolking met gevaar voor eigen leven probeerde de bezetter het leven zo zuur mogelijk te maken. Ook is gebleken dat een opmerkelijk groot aantal mensen daadwerkelijk dienst nam bij de SS; het belangrijkste instrument van de Duitse vernietigingsmachine. Tevens werden van de 136.000 Nederlandse joden er 102.000 vermoord; 75 procent, het hoogste percentage in West-Europa. Koningin Beatrix stelde vorige week in Israël vast dat ,,de landgenoten die met gevaar voor eigen leven hun bedreigde medemensen hebben bijgestaan slechts uitzonderingen waren. Het Nederlandse volk heeft de ondergang van zijn joodse medeburgers niet kunnen verhinderen.''
,,Je mag de koningin natuurlijk niet afvallen'', geeft Schulten desgevraagd aan, ,,maar deze voorstelling van zaken geeft een te simplistisch beeld. De deportatie van de joden, de executie van verzetsstrijders, het wegvoeren van officieren in gevangenschap; wat in de oorlog op de mensen afkwam was zo onvoorstelbaar, dat men er aanvankelijk machteloos tegenover stond. Bij de Nederlandse regering in Londen kwam in het eerste oorlogsjaar de gedachte aan verzet tegen de bezetter, aan burgerlijke ongehoorzaamheid, eenvoudig niet op. Maar van de inval tot de capitulatie hebben de Duitsers te kampen gehad met een sterke anti-Duitse gezindheid en het is nooit gelukt echt greep op de bevolking te krijgen. Eén van de opdrachten van rijkscommissaris Seyss-Inquart was Nederland binnen te voeren in het Grootgermaanse rijk. Hij faalde.''

Verzet stond in de kinderschoenen

Het heeft, dat moet zonder meer worden vastgesteld, in elk geval de meeste joden niet geholpen. In zijn boek geeft Schulten aan dat het georganiseerde verzet nog in de kinderschoenen stond toen de joden uit het straatbeeld werden verwijderd. Daar kwam nog bij dat de Joodsche Raad, de organisatie die door de bezetter met het vuile werk was belast, er voortdurend op aandrong zich niet tegen de Duitsers te verzetten, 'om erger te voorkomen'. ,,Dat 'erger' was, in hun voorstelling, deportatie naar Mauthausen'', stelt Schulten vast. ,,Uit dat concentratiekamp keerde niemand terug. Zo was het gegaan met de 460 joden die in februari 1941 naar dat kamp waren afgevoerd.''
Dat hen een industriële vernietiging te wachten was voor de meeste joden ondenkbaar. ,,Toen in juli 1942 de deportaties begonnen dachten velen dat men naar het oosten werd gebracht om daar te werken, onder harde omstandigheden, maar de bevrijding zou ongetwijfeld komen.'' Tot de weinigen die beter wisten behoorde Anne Frank, die via de BBC een bericht opving over het vergassen van joden in Polen. Op 9 oktober 1942 noteerde ze in haar dagboek: 'Als 't in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven waar ze heengezonden worden? Wij nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing; misschien is dat wel de vlugste sterfmethode'. Overigens erkende dr. L. de Jong in zijn standaardwerk dat zelfs Radio Oranje zeer summier over de jodenvervolging heeft bericht.
Schulten wijst op het aanvankelijk machteloze en later meer praktisch gerichte verzet dat er wel degelijk is geweest tegen de anti-joodse maatregelen. Studenten, kerken en Februaristakers hebben zonder resultaat fel protest aangetekend; later konden 25.000 joden onderduiken, waarvan er overigens 8000 alsnog werden gepakt. ,,Uit Duitse bronnen blijkt dat medio 1943 zo'n 1600 Nederlanders gevangen zaten wegens 'Verstoss gegen die Judenverordnungen'; in augustus 1944 waren het er bijna 2000. Volgens De Jong waren er rond 25.000 woningen waar joden kortere of langere tijd onderdak kregen.''

Druppels op een gloeiende plaat

Onderduiken Het was een druppel op een gloeiende plaat. Van een min of meer georganiseerde organisatie van het verzet was pas sprake sinds 1943. ,,Tussen de inval in 1940 en begin 1941 besloten vele Nederlanders 'het niet te pikken', maar hoe ze dat aan moesten pakken was de grote vraag'', verklaart Schulten. ,,In 1941-'42 kwam het verzet tot ontplooiing; het moeilijkste van mijn werk was het ontwarren van de grote hoeveelheid verzetsgroepjes die de ene keer alleen opereerden en dan weer met steeds weer anderen samenwerkten. In 1943-'44 bouwden de bestaande groepen hun organisatie uit en toen werd elk verlies aan strijders, door gevangenschap of liquidatie, door nieuwkomers gecompenseerd.
Na september 1944 was het een puinhoop. De bezetter raakte de greep op de gebeurtenissen kwijt, een geregelde rechtsgang was niet meer mogelijk en met keiharde represaillemaatregelen probeerde men de situatie nog een beetje in de hand te houden.'' In zijn boek schildert de RIOD-directeur de ontwikkeling van het verzet en de wijze waarop steeds meer mensen daar op enigerlei wijze een steentje aan bijdroegen. De eerste protestactie vond plaats op 29 juni 1940, de verjaardag van prins Bernhard, toen er uitbundig werd gevlagd, felicitatieregisters werden getekend, bloemen bij monumenten gelegd en tal van Nederlanders een anjer in het knoopsgat staken. In oktober gaf men 'geen knoop van mijn gulp voor de Winterhulp'. In de enorme bijval voor de naïeve Nederlandsche Unie ziet Schulten een openlijke afwijzing van Mussert en indirect een zich afzetten tegen de bezettende macht.
Naarmate de oorlog voortduurde groeide het verzet in vele variaties: de Februaristaking, Engelandvaarders, pilotenhelpers, de illegale pers, stakingen, koeriersters, hulp aan uiteindelijk 350.000 onderduikers, leiders als Johannes Post en Frits de Zwerver, individuele groepen voor sabotage, overvallen en liquidaties die zich later bundelen in de Landelijke Organisatie (LO) en Knokploegen (KP). Op 4 september 1944, de dag voor 'Dolle Dinsdag', kondigde Seyss-Inquart de uitzonderingstoestand af, wat betekende dat elke vorm van verzet met de dood kon worden bestraft. Al gauw was daarbij van enige vorm van rechtsgang geen sprake meer.
Wel heel voorzichtig zet Schulten kanttekeningen bij bijvoorbeeld de overval die leidde tot de deportatie van 600 mannen uit Putten en de liquidatie van in totaal 263 mensen als gevolg van de aanslag op Rauter bij de Woeste Hoeve: ,,Sommigen stelden zich de vraag of deze vorm van verzet wel van nut was en of het leed, veroorzaakt door de represailles, wel opwoog tegen de eventuele voordelen.''

'Duitsers kregen geen greep op bevolking'

,,Niemand was op de bezetting van Nederland voorbereid; het verzet moest van de grond af worden opgebouwd'', betoogt de RIOD-directeur. ,,Maar van de inval tot de bevrijding hebben de Duitsers te kampen gehad met zoveel tegenwerking dat ze nooit echt greep kregen op de bevolking. De mensen die hun nek uitstaken -- volgens De Jong in totaal rond 45.000 illegale werkers _ waren de echte verzetsstrijders, maar ze vonden hun basis in de 'Deutschfeindliche' opstelling van een groot deel van de bevolking. Het werk van de koeriersters, de hulp aan onderduikers, de invloed van de illegale pers en de vele acties die nimmer de publiciteit hebben gehaald mogen niet worden onderschat. We moeten ervoor hoeden de Nederlanders als een heldenvolk af te schilderen -- het woord 'held' komt in mijn boek niet voor. Maar anderzijds mag men het licht niet onder de korenmaat laten schijnen.''
Volgens Schulten moet trouwens ook de invloed van het verzet niet worden óverschat. ,,Duidelijkste wapenfeit was dat ruim 300.000 onderduikers aan de Arbeitseinsatz, en daarmee aan de Duitse oorlogsindustrie, werden onttrokken'', stelt hij vast, ,,maar het verzet heeft de militaire bevrijding van Nederland geen dag bespoedigd.'' Hij tekent daarbij aan dat het geallieerde opperbevel aan de Europese verzetsbewegingen een lage prioriteit gaf, ,,omdat het terecht van mening was dat de sterke Duitse krijgsmacht alleen maar met militaire middelen tot overgave kon worden gedwongen''. Daarbij verliest hij echter uit het oog dat in de cruciale Slag om Arnhem het negeren van (de mogelijkheden van) het verzet één van de fatale fouten is geweest.
Schulten acht het zinloos zich af te vragen of de oorlog door het verzet is bekort. ,,Het belangrijkste is zich te realiseren dat het ging om het herstel van een rechtvaardige samenleving en uitzicht op een toekomst in vrijheid.''

Dr. C.M. Schulten: 'En verpletterd wordt het juk - Verzet in Nederland 1940-1945'. Sdu Uitgeverij


DUTCH COURAGE'S PRODUCTIONS
Documentaires: Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Drama SS Pavon
Publicaties: Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact

Aangepast zoeken
© André Horlings

Make a free website with Yola