Noord-Oost-Nederland zou bij inval aan Rode Leger worden prijsgegeven
Water Rijn en Waal moest Russen aan IJssel stoppen
Door ANDRÉ HORLINGS
(2 juni 1997) Wanneer de Russen tussen 1952 en
1958 echt waren gekomen, dan zouden de Nederrijn bij Arnhem en de Waal bij
Nijmegen in een klap zijn afgesloten. Al het Rijnwater zou via het stroomgebied
van de IJssel worden afgeleid. Met behulp van nog een afdamming bij Olst en zo'n
150 militaire en waterstaatkundige objecten - inlaten, bunkers, oude opgelapte
vestingwerken enz. - was daardoor tussen Nijmegen en Kampen een zo groot
mogelijke overstroming veroorzaakt.
Die 'IJssellinie' had tot doel de
Russische opmars tegen te houden; de zware tanks van het Rode Leger te laten
stranden in de modder. Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en het deel van
Gelderland ten oosten van de IJssel waren opgegeven om de Randstad en de rest
van het land te behouden.
De gevolgen zouden catastrofaal zijn geweest. Vijf
procent van de Nederlandse bevolking - naar schatting 200.000 mensen - en hun
vee had, totaal onverwacht en op stel en sprong, moeten evacueren; bewoners van
de westelijke IJsseloever naar het westen en hun buren aan de overkant naar het
oosten van het land, richting oprukkende Russen. Ze wisten van niets. Hun
huizen, fabrieken en infrastructuur waren aan het water prijs gegeven. Als
gevolg van het droogvallen van Waal en Rijn dreigde in het Westen verzilting van
de bodem, omdat zeewater dieper het land zou binnendringen. Verondersteld werd
overigens dat de problemen op het gebied van de communicatie en de energie- en
drinkwatervoorziening 'beheersbaar' zouden zijn.
Onthulling
< De originele luchtfoto (boven) toont in het noorden de insteekhaven aan de Waal tijdens een oefening. De stuw ligt geparkeerd bij de zuidelijke oever. Daaronder wordt (1) de ‘kantelmanoevre’ getopond, waarbij de stuw door middel van lierenuit de insteekhaven wordt getrokken en (2) naar zijn plaats tussen twee landhoofden gemanoevreerd. Daar zou de stuw tot zinken worden gebracht, waarna de kleppen zouden sluiten en de rivier werd afgesloten. (Illustratie Jos Ruks, WUGO)
De hoofdlijnen van het plan, waarvan aan de
burgerzijde formeel slechts de betrokken burgemeesters en de Commissarissen der
Koningin van Gelderland en Overijssel op de hoogte waren, werden in 1994 door
Gerard Bons onthuld in een artikelenreeks in het Deventer Dagblad (Bijvoorbeeld: Bons, G.: IJssellinie was lang bewaard staatsgeheim. In: Arnhemse Courant 7 april 1997). Twee recent
verschenen boeken doen nu vooral de details uit de doeken. In 'De IJssellinie
1950-1968' van E.C. de Reijer, amateur-historicus en voorzitter van de Stichting
Functioneel Bunkerbeheer, ligt de nadruk op de verdedigingswerken. 'Drijvende
stuwen voor de landsverdediging', waaraan acht deels bij het project betrokken
militaire en waterstaatkundige experts hun medewerking verleenden, geeft meer
historische achtergronden en gaat wat dieper in op de mogelijke
gevolgen.
Samen geven ze een uitvoerig beeld van de enorme inspanningen die
in de onvoorstelbaar korte periode tussen 1951 en 1953 in het diepste geheim
werden uitgevoerd voor f. 100 miljoen. Vandaag zou dat bedrag neerkomen op een
miljard gulden.
Duidelijk wordt dat de burgemeesters ernstig in de maag
zaten met de 'hun' evacuaties. ,,De onwetendheid van de burger had funeste
gevolgen kunnen hebben als het tot aanmerkelijke actie was gekomen. Een zo grote
ingreep in het dagelijkse bestaan kan niet in een zo korte tijd worden
uitgevoerd als mensen niet hadden geweten wat hen te wachten stond. Zeker niet
als deze ingreep had moeten plaatsvinden met de afschrikwekkende begeleiding van
een uitbrekende oorlog'', veronderstelt de weg- en waterbouwkundige ing. J.R.
Beekmans in 'Drijvende stuwen'. ,,Het was chaos geworden; totale chaos'',
concludeerde brigade-generaal b.d. P.C. van Kerkum bij de presentatie van het
boek, de jubileumuitgave van de 65-jarige Stichting Menno van Coehoorn, die
streeft naar het behoud van vestingwerken.
,,De inundaties waren beslist niet
bedoeld om mensen uit hun huizen te verjagen, maar om een vijand tegen te
houden'', stelde luitenant-generaal b.d. J.C.E. Haex daar in 1994 in het
Deventer Dagblad tegenover. ,,Vergeet niet dat er al minstens twee miljoen
mensen waren omgekomen voordat de invasielegers de IJssel zouden hebben
bereikt.'' Haex kreeg in 1950 de fantastische ingeving die leidde tot uitvoering
van de plannen. In 1963 zorgde hij als staatssecretaris van defensie 'zonder
pijn' voor de opheffing van het unieke, inmiddels achterhaalde, maar nog altijd
even geheime project.
Spanning
Het is in 1997 nauwelijks meer voorstelbaar, maar eind jaren '40 was de kans dat de Russen zouden komen nauwelijks denkbeeldig. Oost- en West-Europa werden na de Tweede Wereldoorlog, aldus een toespraak van de Britse oorlogsleider Winston Churchill in 1946, verdeeld door een 'IJzeren Gordijn'. In 1948 pleegden de commmunisten in Tsjechoslowakije een staatsgreep en werd het land een Russische 'satellietstaat'. Hetzelfde jaar probeerden de Russen West-Berlijn in hun invloedssfeer te krijgen door middel van een blokkade die bijna een jaar zou duren. In Polen was de minister van defensie een Russische maarschalk. In 1950 brak oorlog uit tussen Noord- en Zuid-Korea, maar in feite tussen Oost en West. In 1953 werd in Oost-Berlijn een opstand neergeslagen en in 1956 vonden onlusten in Polen en Hongarije een bloedig einde, terwijl de Suez-crisis de wereld op het randje van een mondiale oorlog bracht. De Berlijnse 'Muur' van 1961 moest nog worden gebouwd. De 'Cuba-crisis' van 1962 was nog verder weg. Het was een periode van een zinderende spanning.Eind jaren '40 werden de in westelijk Duitsland en Oostenrijk gestationeerde geallieerde strijdkrachten nauwelijks in staat geacht om een massieve Russische opmars tegen te houden. Van Kerkum stelt in 'Drijvende stuwen' vast dat de Britten en de Fransen zich in dat geval terug wilden trekken achter de Rijn en de grote rivieren van Nederland. Zuid-Nederland, Belgie, Frankrijk en het zuidwesten van Duitsland zouden worden verdedigd; de gebieden ten oosten en noorden daarvan eventueel prijsgegeven. Dus ook het Nederland boven de grote rivieren.
De geallieerden hadden geen hoge pet op van de Nederlandse defensie. Het Nederlandse leger kampte met de naweeen van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd en had geen NAVO-taken. De IJssel vormde geen militaire barriere van betekenis. De Reijer haalt een uitspraak aan van de Britse veldmaarschalk Montgomery, die in 1951 vaststelde dat de Nederlandse landmacht op dat moment niet in staat was de strijd aan te gaan met wie dan ook. Van Kerkum citeert de Amerikaanse generaal Eisenhower, opperbevelhebber van de NAVO in Europa, die zich in hetzelfde jaar zeer laatdunkend uitliet over de Nederlandse defensie-inspanningen.
Menno van Coehoorn
Het gebied in de IJssellinie dat doro het plan onder water zou worden gezet (Kaart op informatieve site over fietsroute rond Pannerden) >
Voor de Nederlandse regering waren de
consequenties van de geallieerde opstelling onaanvaardbaar. Dat leidde, in het
diepste geheim, tot de razendsnelle uitvoering van een plan om de
verdedigingslinie uit te breiden tot en met de IJssel, al bleef men worstelen
met het schrikbeeld dat de rest van het land onverdedigd aan een agressor zou
worden prijsgegeven. Initiator was kapitein J.C.E. Haex, notulist van de
vergaderingen van de Generale Staf. In 1950 bezocht hij bij Fort Pannerden de
landtong waar de Rijn zich splitst tussen Waal en Pannerdens Kanaal. Hij overzag
er de enorme aanvoer van het water, waarvan op deze plaats 2/3e via de Waal en
bij Arnhem 2/9e via de Nederrijn en 1/9e via de IJssel wordt afgevoerd. En hij
concludeerde dat, als die geweldige watermassa in zijn geheel naar de IJssel zou
worden geleid, een nieuwe Waterlinie zou ontstaan. Kilometers breed zou het
gebied er onder water lopen; te diep om te waden en te ondiep om te kunnen
varen. Dat kon worden gerealiseerd door Waal en Rijn hermetisch af te
sluiten.
Het plan was niet helemaal nieuw. In de 17e eeuw was het
herhaaldelijk gebeurd dat vijandelijke legers als gevolg van de lage waterstand
de rivieren konden doorkruisen. Om dat te voorkomen liet Menno van Coehoorn,
oppervestingbouwer van de Republiek der Verenigde Nederlanden, tussen 1701 en
1730 dammen bouwen in de Rijn bij Arnhem en in de IJssel bij Doesburg, Zutphen
en Wijhe. Ze moesten de waterstand verhogen. Nu zouden het 'drijvende stuwen'
moeten worden, op pontons, die werden 'geparkeerd' in een nabij gelegen
'insteekhaven'. Als de nood aan de man kwam zouden ze naar naar de juiste plaats
in de rivier worden getrokken en daar tot zinken gebracht. Vervolgens zouden de
kleppen van stuw en aansluitende werken worden gesloten, zodat het water geen
kant meer op kon. Rivierinlaten elders deden vervolgens de rest.
Noodbruggenplan
Volgens ir. J. van Overeem was het project uniek in de wereld. Als assistent van prof. P.Ph. Jansen werd hij in 1950 belast met het ontwerpen van zo'n drijvende stuw, die zou moeten worden afgezonken in krachtig stromend water. ,,Het project was een aaneenschakeling van nieuwe uitvindingen. We moesten de vreemdste bestellingen doen. De opdrachten liepen in de miljoenen guldens. En alles gebeurde in het diepste geheim. Om vriend en vijand te misleiden werd officieel gesproken van een 'Noodbruggen Pontonplan' voor de Maas.''Van Overeem ontwierp de pontonsecties, 9 meter breed, 9 meter hoog en 30 meter lang. Voor de Waalstuw waren er 26 nodig, aan elkaar bevestigd tot een 230,5 meter lange stuw. Voor Rijn en IJssel tien; samen 86,5 meter. De benodigde proeven werden genomen in het Waterloopkundig Laboratorium in Delft, met een model op schaal 1:10 en met een enkele echte pontonsectie in de schutsluis naast de stuw bij Lith aan de Maas. In het uiterste geval waren de stuwen tot zinken gebracht in Waal, Rijn en IJssel, boven een geprepareerde vlakke asfaltlaag in de rivierbodem. Ze pasten precies tussen twee landhoofden, die via pijlerdammen in verbinding stonden met de vaste wal. Tussen de pijlers beweegbare kleppen, net als in de stuwen. Bedoeld om te laten zakken als het plan in werking moest treden. De pijlerdam in de polder Meinerswijk bij Arnhem staat er nog steeds, ogenschijnlijk doelloos.
In februari 1951 besloot de regering tot uitvoering van Plan Coehoorn; beter bekend als Plan C: de afdamming van Rijn en Waal door middel van twee stuwen en zo'n 150 bijbehorende projecten die het inunderen van het land moesten bevorderen. Binnen het jaar was dat project vrijwel gerealiseerd en werd Plan D(eventer) toegevoegd: de stuw bij Olst. In 1953 was de complete IJssellinie in staat van paraatheid.
Cuba-crisis
< 'Vermijd nieuwe Cubacrisis' (Zaplog, 24 juli 2008)
Regelmatig werd het in- en uitvaren van de stuwen
geoefend. Samen met de luchtafweer, die aanvallen vanuit de lucht af moest
slaan. De zoeklichten veroorzaakten herhaaldelijk geruchten over vliegende
schotels. Toch kwam de geheimhouding nauwelijks in gevaar. De inmiddels
gepensioneerde Deventer journalist Klaas Vos wilde de bouw van de merkwaardige
objecten bij Olst onderzoeken, maar zijn hoofdredacteur kreeg van hogerhand
opdracht hem dat te verbieden. De Arnhemse frater Tolsma keek in de buurt van de
schutting van de stuw in de Rijn nietsvermoedend naar de vissen en hoorde een
kogel over zijn hoofd fluiten.
In de zes jaren vanaf 1952 heerste rond de
IJssellinie de grootste paraatheid. De gemeenteraden van steden als Doesburg en
Deventer zagen uitbreidingsplannen op mysterieuze wijze getorpedeerd. En hoewel
in 1958 binnen de NAVO-strategie de eerste defensielinie werd verlegd naar de
Weser in West-Duitsland bleef de IJsselverdediging gehandhaafd tot 1963, toen
staatssecretaris Haex van defensie de liquidatie van zijn eigen plan afkondigde.
Het overgrote deel van de werken is inmiddels verdwenen.
In 1962 was het nog
niet zo ver. Toen bracht de stationering van Russische raketten op Cuba de
wereld opnieuw op de rand van oorlog: de Cuba-crisis. In Nederland werd de
eerste fase van het plan voor de IJssellinie in werking gesteld: het sluiten van
de sluizen bij de Afsluitdijk. Het water steeg. Op hun land achter de dijken van
het IJsselmeer zagen de boeren verbazingwekkend veel kwelwater staan. In de
steden konden de rioleringen hun water nauwelijks meer lozen vanwege het hoge
rivierpeil. Maar de Amerikaanse en Russische leiders Kennedy en Chroestsjov
vonden een uitweg uit de situatie. De spanning week. De sluizen gingen weer
open. De IJssellinie hoefde gelukkig nooit zijn waarde te bewijzen.
Meer informatie: IJssellinie.nl.
J.R. Beekmans en C. Schilt (red.): 'Drijvende stuwen voor de landsverdediging - Een geschiedenis van de IJssellinie'. Uitgeverij Walburg Pers i.s.m. Stichting Menno van Coehoorn. Prijs f. 49,50.
E.C. de Reijer: 'De IJssellinie 1950-1968', Waanders Uitgeverij i.s.m. Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Prijs f. 59,50.
DUTCH COURAGE'S PRODUCTIONS
Documentaires: Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Drama SS Pavon
Publicaties: Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact