titel

Stamouders

Stijntje Bulthuis en Andreas Horlings; onze stamouders>

Gedegen saaiheid lijkt het kenmerk van de familie

ANDRÉ HORLINGS (XVI) OVER HORLINGS-STAMBOOM wUBBE hORLINGS (xv,161)

titel

Toen ik in Loenen woonde, in de buurt van Apeldoorn, hadden we een fotorolletje naar de winkel gebracht om te ontwikkelen. Toen ik de foto’s op kwam halen noemde ik mijn naam: Horlings. De winkeljuffrouw aarzelde, dus ik begon: Hendrik, Otto, Rudolf, Leo…., maar toen onderbrak ze me. “Ik weet héél goed hoe je die naam spelt! Ik ben jaren met die klootzak getrouwd geweest”. Wie die klootzak was heb ik in de stamboom van Het Huis Horlings niet kunnen achterhalen.

knipsel Drentse en Asser Courant berichtte op 9 juni 1959 over de entree van ds. Wubbe Horlings in zijn eerste gemeente, Elim.

Die stamboom is samengesteld door Wubbe Horlings (XV,161, 1924-1979 – dat is de code waarmee een familielid in de stamboom wordt vermeld), onder meer gereformeerd predikant in Elim, Hardinxveld-Giessendam, Gaastmeer, Schildwolde, Nijkerk en Mussel. Toen we in Winschoten woonden stond hij onverwacht bij ons voor de deur om over zijn uitzoekwerk te praten. Zoon Casper deed open. Wubbe kondigde zich aan: “Ik ben Wubbe Horlings, mag ik binnen komen?”. Casper antwoordde dat dat niet mocht, omdat hij niet zijn opa was, en hij deed de deur dicht. Het is toch nog goed gekomen. Wubbe vond hem ‘goed opgevoed en afgericht’.

Wubbe Horlings is waarschijnlijk de meest voorkomende combinatie in de stamboom. Hoewel de naam Horlings volgens Wubbe ook voorkomt in onder meer Duitsland, Denemarken, Finland en Engeland, ook als Horling, Hörling en Hörlings; ik ontdekte ook een kunstenaar, Ottmar Hörl en ik twitter als @horl. Maar waarschijnlijk is in Nederland vrijwel iedereen die Horlings heet een loot aan dezelfde stam. Het zijn er al veel.

Wubbe Horlings was in 2009 gevorderd tot en met de vijftiende generatie. Intussen zijn de jongst vermelde ‘kinderen’ (16e generatie) al grootouder geworden.’Horlings’ vermenigvuldigt zich als een olievlek.

In dit verhaal zal ik, aan de hand van de stamboom, proberen uit te leggen dat de basis voor de familie werd gelegd in Smeerling, in ‘Het huis Horlings’ en dat we samen een heel gevarieerd gezelschap zijn geworden. Wubbe heeft met eindeloos geduld honderden ambtelijke documenten bestudeerd en gedeeltelijk overgeschreven, zodat de stamboom talloze details omvat over de verkoop van boerderijen, ambtelijke geschillen en het leven van alledag. Er zijn waarschijnlijk familieleden gestorven aan de pest. Maar kennelijk komen er geen echte criminelen in de stamboom voor, want daar heeft Wubbe Horlings geen melding van gemaakt. Misschien beschikte hij, als dominee, over een grote mantel der liefde. Zelf zag hij een overeenkomst die hij citeerde in een bijbeltekst: ‘Here, Gij zijt een toevlucht geweest van geslacht tot geslacht’; Psalmen 90:1.

Horlings één familie

Er is waarschijnlijk maar één familie Horings’, schreef onze stamboomonderzoeker toen zijn werk werd gepubliceerd.

Smeerling

Pentekening van het huis Horlinghs te Smeerling. De tekening is gemaakt door Geert Schreuder, kunstschilder te Onstwedde.

Start in Smeerling

We hebben allemaal onze oorsprong in de Middeleeuwen, circa 1450, in het gehucht Smeerling; een beschermd dorpsgezicht (acht Westerwoldse boerderijen), in het Huis Horlinghs. Smeerling (Gronings: De Smilke) ligt in de gemeente Stadskanaal, tussen Vlagtwedde en Onstwedde in Oost-Groningen. Volgens Wikipedia is Smeerling een essenzwermdorp, dat ontstond uit een ander dorp, Onstwedde, omdat de essen daar niet voldoende voedsel meer opleverden. Op de Galberg (Gronings: Galbaarg) stond een galg, waaraan veroordeelden werden opgehangen. Daar zijn ook restanten van een urnenveld gevonden. Smeerling zou een doorwaadbare plaats zijn geweest in de rivier Ruiten A. Daar is een aangelegde bedding van veldkeien teruggevonden. De naam kan afkomstig zijn van een vissoort die er kennelijk gevangen werd.

Stamvader Ghert Horlinges (ca. 1450-ca. 1510)

De oudst achterhaalde voorvader van de Nederlandse Horlings-dynastie is Ghert Horlinghes (I, ca. 1450 tot ca. 1510) - Met de Romeinse cijfers achter de namen in dit verhaal worden de generaties aangeduid, gevolgd door het zoveelste vermelde lid van die generatie). Hij woonde in Smeerling, in het Huis Horlinges, waar nu nog altijd een boerderij staat. Stamboomspeurder Wubbe vond zijn naam in een document van ingezetenen van Westerwolde, als een getuige uit Smeerling in een meningsverschil over Onstwedderbroek uit 1504. Het is onduidelijk waar het over ging en hoe het is afgelopen.

Reiderland Reiderland in 1277. De Dollard (‘Dolle Aarde?) resteert. >

Maar het was geen leuke tijd. Wubbe maakt duidelijk dat grote boeren die rond 1500 de macht hadden op het platteland sterke steenhuizen bouwden en legertjes om zich heen verzamelden om hun ondergeschikten te terroriseren. In de tijd van Ghert Horlinges heerste het Westerwoldse geslacht Addinga vanuit hun borg in Wedde al een eeuw over de Westerwolders. Ze waren waarschijnlijk afkomstig van het overstroomde Reiderland dat later weer deels is ingepolderd en waarvan de Dollard resteert.

Schrikbewind van Addinga’s

Egge Addinga stelde een tol in, liet inbreken bij zijn onderdanen, voerde mensen willekeurig weg en mishandelde zijn ondergeschikten.

Dat kon niet goed gaan. Volgens Wubbe kwam het in 1475 tot een gewelddadige uitbarsting waarbij Egge Addinga door inwoners van Westerwolde gedood werd. Maar zijn zoon Haije zette het schrikbewind van zijn vader voort en Wubbe vond uit dat hij in 1476 de pastoor van Onstwedde, die hem kwam vermanen, achter een paard liet voortslepen tot hij dood was.

In 1470 stelden de Westerwolders hun landrecht op schrift. Dat was eeuwenlang mondeling overgeleverd. Het opperste gezag berustte bij een Meente onder leiding van een Richter en twaalf gezworenen. Wubbe voegt een kopie toe van een brief, die overigens een transcriptie uit 1792 is van een ‘slechte copie’ uit 1504, waarin ook de naam van Ghert Horlinghes wordt genoemd, over een verdeling van grond tussen ‘de gemene buren’ (geen nare mensen, maar buurtgenoten) van Onstwedde, Ellersinkhuizen, Vlagtwedde en Onstwedde, in oud-Nederlands, dat ik eerlijk gezegd niet nader heb bestudeerd. Aijke Horlinges (II, ca. 1480-ca. 1540), zoon van Ghert, wordt genoemd als gemachtigde van Onstwedde in de afhandeling van door keizer Karel V toegezegde afkoop van de molenrechten.

Burcht Macht Addinga’s werd gebroken bij de Wedderborg >

In 1529 kwam er een eind aan de macht van de Addinga’s, toen Berend van Hackfort, generaal in dienst van Karel van Gelre, beleg sloeg voor de Wedderborg. Hij gebruikte een krijgslist en dreigde met ‘zwaar geschut’, dat hij overigens helemaal niet had. Maar, schrijft Wubbe, ‘de belegerden werden verlamd van schrik en gaven zich over’’.

Overigens sloegen veel Westerwolders ook op de vlucht voor ‘de woeste Gelderse troepen’. Velen vluchtten naar Münster, waar de bisschop geen poot voor ze uitstak.

In 1536 kwam er een eind aan de onrust. In de Vrede van Grave stond Karel van Gelre Groningen en de Ommelanden af aan keizer Karel V.

Grensgeschillen

Johan Horlinges (III, 1510-1569) wordt ook al vermeld in een document over grensgeschillen. Wubbe wijst er op dat in Westerwolde, met uitzondering van in cultuur gebrachte landbouwgronden, al het land - heide, bossen, woeste grond, gras, wegen en rivieren - gemeenschappelijk bezit was. Wubbe citeert een onbekende bron:

“Als de Osseheer ‘s morgens op zijn hoorn blies zetten de boeren de staldeuren open en alle koeien volgden hen naar de markegronden om daar te grazen. ‘s Avonds kwamen zij terug en elke koe wist waar hij thuis hoorde”.

Zelfs Julius Caesar zou zijn verbazing daarover hebben uitgesproken. Het gebruik bleef gehandhaafd tot ca. 1850, toen de markegronden onderling werden verdeeld.

In 1547 is er echter een grensconflict tussen Onstwedde en Smeerling De Smeerlingers zworen “met opgerichte vingeren’ dat de grenspalen stonden zoals in de tijd van hun voorvaderen, dus niet waren verplaatst, en werden in het gelijk gesteld.

handschrift

Het ‘mooie handschrift’ van Heije Horlinges in 1569

Mooi handschrift

Van Heije Horlinges (IV, ca. 1535-na 1593) is een schuldbekentenis uit 1569 bekend, van 50 Emder guldens, geleend van de prior van het klooster in Ter Apel. ‘In zijn eigen mooie handschrift’, schreef de prior. In zijn tijd (1568) begon de Tachtigjarige Oorlog, met de Slag bij Heiligerlee, waar zowel graaf Adolf van Nassau als diens tegenstander de graaf van Aremberg sneuvelden. Ook weer vervelend was: als de troepen niet vochten gingen ze plunderen.

Geselberg Onderaan de Geselberg bij Wedde ligt een gedenksteen voor de slachtoffers die op de berg levend zijn verbrand. >

In Wedderborg vonden in 1587-89 en 1596-97 de beruchte heksenprocessen plaats. Mannen en vrouwen werden als heks verbrand. Volgens Wubbe moesten ze de kosten van marteling en dood door de scherprechter zelf betalen. Wubbe vermeldt niet dat familieleden als ‘heks’ werden ontmaskerd.

Eigenlijk heten we Broers…
of Engelkes

Pikant is dat de stamboom ca. 1595, heel geëmancipeerd, werd voortgezet door een vrouw, Wobbeke Heijes Horlings (V.1, 1570-1640) , die bij het overlijden van haar vader Heijes Horlinges zijn erfdochter was. Toen ze trouwde met Johan Broers uit Vlagtwedde 'en hij dus op Het Horlings kwam', schrijft Wubbe, werd hij voortaan Johan of Hans Horlings genoemd.

Het gebeurde trouwens nog een keer met haar erfdochter Albertien Johans Horlings. Zij trouwde met haar buurman Wubbe Engelkes Halmingh, die vanaf 1625 door het leven ging als Wubbe Horlings. Daarmee kwam ‘Wubbe’ in de familie en dus in de stamboom terecht.

De Horlings-stamboom werd dus tot twee maal toe door een vrouw voortgezet. En we raakten, door dezelfde constructie, ook wel eens een mannelijke Horlings kwijt.

Wubbe werd vervolgens tientallen malen vernoemd. De stamboom telt ruim dertig keer ‘Wubbe Horlings’; onder veel meer de stamboomonderzoeker en mijn vader, tweemaal Wubbertus en ook een Wubbina. Broer Krijno heet trouwens Krijn Wubbe (Krijn was opa van moeders kant en is mijn tweede naam).

Boete voor schenken bier

Begrafenisbier kostte de eerste Wubbe Horlings zeven Caroliguldens >

Over die eerste Wubbe Horlings heeft de stamboomonderzoeker trouwens een aantal aardige berichten gevonden. Hij schonk zijn buren bier bij begrafenissen in 1640 en 1644, met een waarde van zeven Caroli guldens; dat was een gouden munt die door Karel V was ingevoerd. Hij ondertekende met 73 inwoners van Westerwolde een bezwaarschrift tegen een in 1648 ingevoerde wijziging van de mogelijkheid om in beroep te gaan. Hij was in 1658 getuige bij een huwelijk.

Maar in 1675 werd de weduwe van zoon Jan beboet wegens het schenken van bier tijdens de begrafenis van haar echtgenoot Jan en diens moeder. De kerk voerde toen fanatiek strijd tegen drankgebruik. Thee en koffie kwamen pas midden 18e eeuw.

Wubbe veronderstelt trouwens dat moeder en zoon slachtoffer waren geworden van de pestepidemie, die in 1670 in Westerwolde heerste.

Deugdzame bruid

Zo bevat de Horlings-stamboom veel interessante berichten die Wubbe heeft verzameld in de talloze documenten die hij gebruikte voor zijn onderzoek. Een groot aantal daarvan is trouwens (niet altijd even duidelijk in kwaliteit en/of verouderd taalgebruik) gefotokopieerd en in de stamboom te vinden. Het is jammer dat hij geen verwijzingen heeft gemaakt; het betreffende document duikt in de stamboom soms bij verrassing elders op.

handtekening Handtekening van Heije Geerts, de vader van de bruid >

Om polygamie te bestrijden besloot het Concilie van Trente (1545-1563) dat voortaan in alle parochies aantekening moest worden gehouden van datum van doop, huwelijk en begrafenis. De kerken van de Reformatie namen dat over. ‘In de vrees des Heeren, tot sijner eer en voortplantinge des Menschlijcken geslachts ‘ sloten op 1 mei 1711 ‘Den Eerbaeren Jacob Engels als Bruidegom en de deugds. Antje Heijes (IX.1 Ancke Heijes Horlings, 1688-ca.1721) als Bruijt ter andere zijde’ een huwelijk met een een uitvoerig Huwelijkscontract. Een eerbare bruidegom met een deugdzame bruid; het lijkt er wel op alsof ze door een keuring waren gekomen. De kerkelijke registers fungeerden als burgerlijke stand.

Het document werd onder meer ondertekend door de pastoor en de getuigen. Heije Geerts, de vader van de bruid, tekende met een symbooltje; zijn merkteken. Hij kon zelf niet schrijven.

Met de kinderen van Jan Heijes (Horlings) (IX.4, ca. 1695-1774) ging het kennelijk niet zo goed, want zij droegen vastgoed over aan een klooster tegen het genot van levensonderhoud. Daardoor raakten Jan en zijn broers Wubbe en Elze hun achternaam kwijt en gingen voortaan als Jans (Janszoon) door het leven, afgeleid van de voornaam van hun vader. Alleen de oudste zoon Alcke Jans, die op de boerderij ‘Het Horlings’ bleef, behield Horlings als familienaam.

Franse Tijd

Nederland kreeg in 1813 zijn zelfstandigheid terug. Na de ‘Bataafse Republiek’ en de ‘Franse Tijd’, toen keizer Napoleon Bonaparte zijn broer Lodewijk Napoleon als koning van Holland afzette en de macht overnam, wilde Europa een buffer tussen Engeland, Frankrijk en Duitsland. De geallieerden vonden het nuttig om de Noordelijke met de Zuidelijke Nederlanden te verenigen. Prins Willem VI, zoon van de met pek en veren naar Engeland gevluchte stadhouder prins Willem V, kwam via Scheveningen naar de van de Fransen bevrijde Nederlanden en werd benoemd tot vorst. In 1815 werd hij als Willem I koning van het met België verenigde Koninkrijk.

In 1814, toen de Franse bezetters uit Nederland waren verdreven, verscheen Jan Menses Horlings (XI.2, 1755-1825) voor de notaris om zijn zoon Wubbe Jans Horlings te bevrijden van dienst in het leger. Wubbe was bij de loting met nummer 14 ingeloot. Mogelijk kon hij niet worden gemist op de boerderij, of hij wilde niet in het leger; het was toen trouwens plaatselijk nog erg onrustig. Het lukte om een remplacant, een plaatsvervanger, te vinden: Jetses Harmannes van der Tuuk, die bij de ondertekening verklaarde niet te kunnen schrijven.

Als Wubbe een paar jaar eerder was geboren, dan was hij in 1812 wellicht ingelegerd in het leger van keizer Napoleon om met een enorm leger de veldtocht naar Moskou mee te maken. De meeste soldaten kwamen niet meer thuis.

Emigratie

Dertig jaar later kwam een emigratiegolf naar Amerika op gang. Geert Geerts Albers, die getrouwd was met een dochter van Geertien Jans Horlings (XII.5, 1795-1822), vertrok in 1848. Een jaar later was hij trouwens weer terug, om het huwelijk van een dochter bij te wonen. Hij haalde toen waarschijnlijk zijn zwager Wubbe Jans en zuster Fennegien over om mee te emigreren. Als reden gaf Wubbe bij de Amerikaanse douane op: ‘economische verbetering’.

Maar Wubbe Jans genoot niet lang van zijn nieuwe land. Al een jaar later werd hij geveld door een vallende boom. Weduwe Fennechien hertrouwde in 1865 met Martin De Bleijker. Zij overleed in 1886. Geert werkte op de boerderij van Wubbe en hij vocht later ook nog mee in de Amerikaanse burgeroorlog, voor afschaffing van de slavernij.

DecockDominee De Cock uit Ulrum

De Reformatie had de christenen verdeeld in protestanten en rooms-katholieken. De meeste Horlingsen waren lid van de Hervormde staatskerk. Maar ook bestudeerden ze fanatiek de Bijbel en dat leidde tot verschillende interpretaties. Er vormden zich afgescheiden gemeenten. Uiteindelijk ontstonden zo gereformeerde kerken, in een bonte verscheidenheid.

Dominee De Cock (met c.o.c.k.) uit Ulrum had zich onmogelijk gemaakt. Na kritiek over gebrek aan diepgang was hij zich gaan verdiepen in Calvijn. Hij kwam tot de conclusie dat de Bijbelse leer in de kerk niet werd nageleefd. Geleidelijk kwam hij tot het inzicht dat de mens van nature zondig was en daar zelf niets aan kon verbeteren: de predestinatie. Alleen wie door God zelf werd uitverkoren kreeg genade.

Zijn preken daarover sloegen enorm aan. (Waarom?, mag je je afvragen: er mocht niets meer!) Gelovigen kwamen van heinde en verre naar zijn kerk. Mijn vader Wubbe vertelde weleens dat opa Andreas soms naar Ulrum liep om daar een preek van ds. De Cock te horen. Toen ik in het heidense Winschoten woonde, anderhalve eeuw later, werden christenen er door de afvalligen ‘cocksianen’ genoemd.

De ‘fijnen’ konden zich niet langer vinden in de gematigde en liberale interpretaties van de aloude geloofsleer. Zij keerden terug naar een strengere beleving en naleving van het woord van God, beschrijft Verhalen van Groningen de gebeurtenissen. Dominee Hendrik de Cock werd het boegbeeld van de Afscheiding van de gereformeerden van de Hervormde kerk.. Dominee De Cock wekte enorme irritaties op. Hij ging kinderen dopen uit naburige gemeenten. Hij reisde zelfs naar Den Haag om koning Willem I, het hoofd van de staatskerk, te bekeren tot de ‘ware leer der gereformeerden’, maar de koning luisterde niet. Hij schreef een brochure: Verdediging van de gereformeerde leer en van de ware gereformeerden, bestreden en ten toon gesteld door twee zogenaamde Gereformeerde Leeraars, of de Schaapskooi van Christus aangetast door twee wolven en verdedigd door H. de Cock. Het kwam hem bij de kerkeraad op drie maanden schorsing te staan. Het provinciaal bestuur breidde dat uit tot twee jaar.

Afscheiding

Afscheiding De ‘Acte van Afscheiding’die door ds. H. de Kock in 1834 werd geubliceerd. >

Op 12 oktober 1834 barstte de bom. De Cock had knarsetandend de kerkdienst van zijn plaatsvervanger in Ulrum bijgewoond. Toen ds. Smith na afloop van de preekstoel kwam ging De Cock met hem in discussie. Iedereen ging zich ermee bemoeien. De ruzie liep hoog op. “Hier is het tijd, hier moet het gebeuren!” riep zijn vrouw Frouwe , tot drie keer toe. De kerkdeuren gingen op slot; er kwam geen middagdienst.

Die nacht schreef De Cock een Akte van Afscheiding waarin terugkeer tot het Geloof van de Vaderen werd verkondigd doordat de gereformeerden de Hervormde Kerk zouden verlaten. Volgens Wikipedia stapte hij met de voltallige kerkeraad uit de Hervormde kerk. Maar daardoor raakten ze ook hun kerkgebouw kwijt. Daar werden zelfs soldaten ingekwartierd. Protest daartegen leverde De Cock ook nog drie maanden gevangenisstraf op. Zijn gezin werd uit de pastorie gezet.

De Afscheiding sloeg aan. Alleen al in Groningen en Drenthe waren in 1836 al meer dan dertig afgescheiden kerken. In de volgende jaren zijn de meeste leden van de familie Horliungs in de stamboom ‘gereformeerd’. Maar De Cock voelde zich in Ulrum niet meer welkom. Hij verhuisde met de trekschuit naar Smilde waar hij zijn werk voortzette. Met succes. De Gereformeerde Kerken in Nederland groeiden uit tot een robuust kerkgenootschap, al bleven vervolgens de gebruikelijke scheuringen niet uit. In 1842 overleed Hendrik de Cock.

.

Wubbe Heijes Horlings steunt De Cock

Wubbe Heijes Horlings (XI.5, 1776-1843) was in Onstwedde één van de voormannen van de Afscheiding. De reformisten van Onstwedde vergaderden onder meer in zijn boerderij.

In Nieuwe Pekela scheidde een deel van de gelovigen zich af als ‘Afgescheiden Gereformeerden’. Maar het kerkgenootschap had ook een eigen predikant nodig. en toestemming daarvoor van koning Willem I. Wubbe Heijes Horlings zou zelfs naar Ulrum zijn gereisd om Helenius de Cock, de zoon van dominee Hendrik, te bewegen die dominee te worden. Wubbe heeft de complete correspondentie daarover met Willem I in de stamboom afgedrukt.

Het lukte. Maar Wubbe Heijes heeft ‘de intrede van deze predikant niet meer beleefd’, schrijft Wubbe Horlings. Want op 8 juni 1843 is hij overleden. Het verzoekschrift aan de koning om een aparte gemeente van Afgescheiden Gereformeerden te mogen stichten, ondersteund met 55 handtekeningen, is vier maanden later gedateerd, 4 oktober 1843. Zijne Majesteit de Koning, Prins van Oranje Nassau, GrootHertog van Luxemburg, enz., enz. enz. keurde de aanstelling van ds. De Cock op 7 november goed.

Mense Jans past niet op de winkel

Het leven zat de ongehuwde Mense Jans Horlings (XII.3, 1790-1873), toen bewoner van Het huis Horlings te Smeerling, niet mee. Wubbe ontdekte dat hij in 1830 en 1833 geld leende, maar hij hield het hoofd niet boven water. In 1839 verkocht hij Het Horlings aan zijn zwager en zuster Jan Harms Eefsting en Hillegien Jans Horlings voor 3000 gulden.

Daarna verkocht hij nog meer roerende en onroerende goederen;. Tussen 1848 en 1855 vermeldt Wubbe een “conflict met Geert Leffers over financiële zaken”. In 1849 verkocht hij zelfs zijn eigen huis, erf en tuin te Nieuwe Pekela voor 500 gulden plus overname van een schuld van 290 gulden, plus het in de kost nemen van hem en zijn zuster Berendina.

In 1868, toen Berendina vermoedelijk was verhuisd naar zus Hillegien in Het Horlings en daar overleed, herriep hij in zijn testament al zijn vorige laatste wilsbeschikkingen. Onduidelijk hoe hij de laatste vijf jaren van zijn leven doorbracht. Hij overleed in 1873 in Stadskanaal.

Zo heeft Wubbe Horlings vele details opgetekend van gebeurtenissen in het leven van zijn stamboom, aangevuld met (soms moeizaam te ontcijferen of in hedendaags Nederlands te vertalen) ambtelijke stukken zoals de overdracht van boerderijen, aankoop en verkoop van grond, testamenten en huwelijkscontracten. Soms een compleet overzicht van een nalatenschap, zoals van Geertruida Wubbes Horlings (XII.11, 1813 -1846), die overleed in Delfzijl: onder veel meer een kastklok, trommeltje, spiegeltje, twee kommen, kast met boeken, gouden oorijzer met een waarde van 800 gulden en ook een complete winkelinventaris met o.m. 152 geneverglazen, 1100 pond witte suiker, 75 pond stroop, lijfs-toebehoren voor mannen en vrouwen, twee koeien, een oud schaap met lammeren en honderd stuks uitschot - ik heb geen idee wat dat was.

Voor aardappelen naar Nieuwe Pekela

Overigens sloeg in de jaren 1845-47 de rampzalige aardappelziekte toe in het gebied, die in Ierland leidde tot hongersnood en een massale uittocht naar Amerika.

De aardappel, één van de verworvenheden van de ontdekking van Amerika, was in het midden van de 18e eeuw het belangrijkste volksvoedsel van West-Europa. De pas ontgonnen veenkoloniale dalgronden bleken bij uitstek geschikt voor de teelt. Wubbe Heijes Horlings (XI.3, 1776-1843) besloot vanuit Onstwedde zijn geluk te beproeven in Nieuwe Pekela en kocht daar in maart 1819 een boerderij voor 3900 gulden. Ds. Wubbe Horlings herinnerde zich dat zijn vader vertelde dat zijn betovergrootvader verstand van dieren had en door velen werd geraadpleegd als er iets niet in orde was. In de ‘Aanwijzende Tafel der Grondeigenaren’ in Nieuwe Pekela werd hij zelfs ‘veearts’ genoemd.

Andreas

AndreasAndreas Horlings en
Stijntje Bulthuis

Andreas, Stijnje en hun nageslacht. Dirkje (Daisy), dochter van Wubbe, overleed in 2004. >

Ik heb mijn grootvader Andreas Horlings (XIV.94, 1883-1936) nooit gekend; hij stief negen jaar voordat ik geboren werd en is maar 53 jaar geworden. Oma Stijntje Bulthuis (1884-1953) heb ik wel ontmoet; zij was voor mij op de boerderij aan de Eekhoutswijk 8 in Smilde ‘Oma van de koeien’ en werd 69 jaar.

Andreas en Stijntje leerden elkaar kennen bij kennissen in Houwerzijl. Ze kregen zes kinderen: Wubbe, Lubbertus, Gezinus, Martje, Gezina en Hendrik, die intussen ook allemaal overleden zijn.

Opa Andreas (vader: Wubbe Horlings, natuurlijk) groeide op in Nieuwe Pekela, waar ook Wubbe, Lubbertus en Gezinus werden geboren. In 1923 verhuisden het gezin naar Assen; waarom blijft onvermeld. Ik geloof dat me ooit verteld is dat opa bakker was, dat hij een slechte gezondheid had en niet kon tegen het stof dat vrijkomt (of kwam) in het bakproces, maar het kan een heel andere reden hebben gehad. Ze huurden een boerderij aan de Smildervaart, maar toen de eigenaar er zelf wilde wonen kocht Andreas ca. 1927 de boerderij aan de Eekhoutswijk 8 in Smilde.

2xAndreasHorlings en Oosterveld

Andreas en Andreas, zonen van Wubbe en Lubbertus (1945). André werd journalist; Andy zendeling in Nigeria. >

Lubbertus Horlings (XV.147, 1919-1961), trouwde met Jantje Oosterveld (1919-1994). De Oostervelds waren in trek. Martje (XV.149, 1950-1997) koos voor een broer van Jantje: Hendrik (1924-1987).

Het gezin van Lubbertus emigreerde rond 1950 naar Smithers in Canada; ik herinner me nog vaag dat 'Oom Bertus' in Den Haag afscheid van ons kwam nemen. Over de redenen voor hun vertrek en over de vroege dood van ‘oom Bertus’ geeft Wubbe overigens geen informatie; wel een foto van hun huis in Smithers, met besneeuwde bergen op de achtergrond.

Godvruchtige en vruchtbare emigranten

Het was mij grotendeels onbekend hoe het de familie van Lubbertus en Jantje is vergaan nadat ze emigreerden naar Canada. Ik heb daarom contact opgenomen met onze nicht Grace Margaret (Grietje). Zij heeft de familiegeschiedenis en haar eigen verhaal op schrift gesteld en als het goed is kan van die uitgebreide verhalen hier kennis worden genomen. Ze gaf op mijn verzoek per omgaande een beknopte samenvatting. Het blijkt dat het geslacht Lubbertus Horlings, ondanks ferme tegenslagen, godvruchtig bleef en bijzonder vruchtbaar is geworden.

Smithers Margaret vertelt: Mijn ouders emigreerden in maart 1952 naar Canada met vier kinderen: André (Andy), Grietje (Grace Margaret ), Stieneke (Sandra) en Janny (Jenny). We staken de Atlantische Oceaan over op het SS Zuiderkruis. Na onze aankomst in Halifax reisden we door Canada naar Abbotsford BC (de westelijke provincie Britisch Columbia) waar we onze sponsor George Neufeld ontmoetten. George en zijn familie waren boeren en beloofden ons gezin een jaar lang huisvesting te bieden als mijn vader dat jaar voor hem zou werken. In het voorjaar van 1953 liep het contract met de sponsor af. Veel Nederlandse immigranten kochten samen, met twee of drie gezinnen, een boerderij. Maar mijn vader wilde onafhankelijk blijven. Land en boerderijen in de omgeving van Abbotsford waren duur, dus vader en moeder besloten naar Smithers, British Colombia te verhuizen. Daar was land goedkoper, er was al een Nederlandse gemeenschap en een christan reformed kerk.
Mijn vader vond werk bij de schaafmolen waar hout werd bewerkt. Na een jaar kochten ze hun eigen boerderij.

boerderij De boerderij in Smithers BC

We hadden veel dieren, verkochten eieren en melk aan mensen in de stad, we verbouwden veel gewassen: aardappelen, wortelen en hooi voor het vee. Het bracht echter niet genoeg op om het gezin te onderhouden, dus bleef papa in de schaafmachine werken.
We hadden een goed leven; hielden van het leven op de boerderij – zelfs toen we nog geen elektriciteit, stromend water of sanitair hadden. Marjorie werd geboren in 1953, John in 1956 en George in 1958.

Toen we geëmigreerd waren ging Andy naar school in Abbotsford. Het was een moeilijke overgang, dus hij bleef in de eerste klas zitten. Toen ik ook naar school moest zaten we in dezelfde klas. In 1964 werkte Andy eerst op een vrachtwagen rn ging toen naar de christelijke Dordt-universiteit in Iowa, VS, waar hij Linda ontmoette. Ze trouwden en hij gaf een paar jaar les op school.
Toen vertrokken ze naar Nigeria, waar Andy zendeling werd. Ze hebben er veertig jaar gewerkt. Dochter Rachel, die onderwater-archeoloog was, stierf in 2013 toen ze 33 jaar was, aan een elektrische schok. (Herdenkingspagina voor Rachel Horlings, Google Translate Nederlands).
Na Nigeria keerden Andy en Linda terug naar Aebbotsford, BC. Hun kinderen wonen nu allemaal in de Verenigde Staten.

Ikzelf, Margaret (Grietje) werkte op een christelijke school in Ladner, BC. Daar ontmoette ik Ralph Terpstra. We trouwden in 1969 en hebben vier kinderen. Ralph begon zijn eigen laswerkplaats in Cloverdale, BC dat hij in 1994 verkocht, Daarna verscheepte hij over de hele wereld rolstoelen naar mensen die ze niet konden betalen! We zijn vak naar Guatemala geweest om rolstoelen uit te delen, maar Covid heeft dat gestopt.
Sandra (Stieneke) had een botinfectie toen ze in klas 3 zat. Ze miste veel school, maar ze ging er ook niet graag heen. Toen vader Lubbertus in 1961 stierf, zat ze in klas 9 en verliet ze de school om haar moeder een jaar te helpen. Daarna werkte ze in het ziekenhuis van Smithers, in de wasserij, keuken en werd ze een verpleegstershulp. Dat vond ze geweldig! Ze trouwde met Ben Stronks, verhuisde naar Iron Springs, Alberta, waar Ben varkens hield en suikerbieten teelde. Ze kregen vijf kinderen. Maar in juni 2007 stierf Sandra aan darmkanker.
Nadat Jenny afstudeerde van de middelbare school, werkte ze in een supermarkt en daarna bij een bank in Vancouver. Ze trouwde met Al de Jong en ze kregen vijf kinderen - zoon Paul stierf op 33-jarige leeftijd aan kanker. Al en Jenny wonen op een boerderij - llamas- in Maple Ridge, BC.
Marjorie (Martje Gezina) werkte na haar afstuderen in een dokterspraktijk, trouwde met Gordon Tuininga en verhuisde naar Neerlandia, Alberta, waar Gordon de graan- en varkensboerderij van zijn vader overnam. Ze kregen vijf kinderen. Gordon stierf toen hij 56 jaar was aan kanker (non-Hodgin).
John trouwde met Mary Ann Stronks, een zus van Ben. Zij wonen in in Smithers, BC, waar John vele jaren voor Smithers Transport werkte voordat hij zijn eigen graafbedrijf begon. Ze hebben vier kinderen.
George ging naar de landbouwschool in Ontario. Hij heeft een graad in agronomie. Hij trouwde met Nancy. Ze kregen vier kinderen. Ze verhuisden vaak en woonden in landen als Bangladesh en Mozambique voordat ze terugkeerden naar Smithers, waar hij een tuincentrum heeft.

"Daddy is gone!"

Papa was erg betrokken bij het kerkelijk werk in Smithers. Hij werkte keihard, samen met onze hulp, op de boerderij, maar in 1961 raakte hij overwerkt. kon niet slapen en ging naar een psychiatrisch ziekenhuis in Vancouver. Dat was een heel moeilijke tijd. Voor ons ging werk op de boerderij gewoon door!
Op 20 december 1961 kwam mijn vader thuis - met de bus. Hij was niet gezond! Volgens ons hadden ze hem hem te vroeg naar huis gestuurd!
Toen we de volgende dag uit school kwamen vonden we moeder in de armen van iemand die graan voor de dieren kwam brengen. Ze huilde onbedaarlijk: “Daddy is gone!” (vader is er niet meer) - Ze had hem in de schuur gevonden waar hij zich opgehangen had. Het leven werd toen heel erg moeilijk. Maar moeder was sterk! Ik herinner me haar woorden goed: ”We weten niet waarom God dit heeft laten gebeuren, maar we moeten doorgaan! Zoals hij altijd deed - door zeer moeilijke tijden!”
De kerk (Christan Reformed Church) van Smithers hielp bij het bouwen van een nieuw huis voor ons - dichter bij de snelweg, waar we elektriciteit, stromend water en binnenleidingen kregen!
Ondanks deze moeilijke tijden was God goed, gaf ons kracht om verder te gaan en ons eigen leven op te bouwen - zoals vaders het zou hebben gewild! We volgen allemaal de Heer en prijzen en danken Hem voor Zijn trouw en onvoorwaardelijke liefde!!
Jantje ging door om een deel van het land te ontwikkelen dat Lubbbertus voor zijn dood had gekocht. Het bezorgde haar een voorspoedig leven! Iemand vertelde me dat mijn moeder de First Lady-zakenpersoon was in Smithers! Ze stierf in maart 1994 aan hartfalen.

Verschillende pluimage

De stamboom omvat vogels van verschillende pluimage. Er zijn bijzonder christelijke voorouders bij, geheelonthouders en mensen die wel van een drankje hielden.

Dat Harmannus Horlings (XIV 135, 1885-1963) geboren werd in Kibbelgaarn was een voorteken. Toen hij verkering kreeg met Grietje de Jonge (1888-1953) had hij altijd twistgesprekken met zijn schoonvader over het geloof. Grietje ei toen: ‘Hou daar nou eens mee op. Geef hem een keer gelijk’. Bij de volgende ontmoeting kreeg schoonvader in alles gelijk. Die jaagde Harmannus toen de deur uit en riep: ‘Je houdt me voor de gek’. De volgende dag kwam hij tweemaal om excuus vragen.

Wilhelmina Horlings (XV.18, 1918-1942) had tuberculose en moest naar een sanatorium. Het was oorlog. In de nacht voordat ze uit Oude Pekela zou vertrekken viel er een bom op haar huis waarbij zij en een hoofdonderwijzer met zijn gezin omkwamen.

Er is één voorouder met een opvallende naam: Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk Horlings (XIV.127, 1890-1963). Die kwam overigens ter wereld als Leendert. Maar zijn vader kreeg bij zijn aangifte van de burgemeester van Oude Pekela de suggestie om de voornamen van koning Willem III te gebruiken, die toen stervende was.

Er is een zestigjarig huwelijk bij, van Gerhardus Horlings (82) (XV.65, 1907-?) en Wubbina Wouters (81) in Wildervank.

De Horlingsen hadden alle mogelijke beroepen, maar iedereen lijkt rechtschapen. Te vrezen valt overigens dat samensteller van de stamboom Wubbe Horlings, die dominee was, de allergrootste wandaden in de familie uit christelijke naastenliefde buiten zijn overzicht heeft gehouden. Gedegen saaiheid lijkt het kenmerk van de familie.

Scheepskapiteins

Wubbe gaat ook nader in op de maritieme industrie van Nieuwe Pekela. Begin 19e eeuw waren er zestien scheepswerven en maar liefst 131 scheepskapiteins, die alle wereldzeeën bevoeren, onder meer naar Rusland en Nederlands Oost-Indië.
Pieter Horlings (XIV.98, 1891-1970) heeft op Noorwegen en Rusland gevaren tot 1914, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Hij trouwde met Jacoba Geertruida Straatman, die in Harskamp, waar de kinderen door de slechte wegen de scholen niet konden bezoeken, les ging geven in lezen en schrijven. Ze werd ook voorvechtster van de School met den Bijbel.

Restauratie Het Horlinghs

restauratie Restauratie van Het Huis Horlings >

De laatste pagina van de stamboom toont een krantenknipsel uit 1977 over de boerderij van landbouwer W. Horlings in Onstwedde, die ertegen protesteerde dat zijn woning op de monumentenlijst zou komen. “Dat predikaat houdt elke modernisering tegen”. Het gebouw is geen monument gebleven. Twee jaar later brandde zijn boerderij af. Maar daarna zijn 14.000 van de stenen gebruikt bij de restauratie van het Horlings-huis (1980-1983) aan Smeerling 13 in Smeerling (Onstwedde).

Allemaal familie

De stamboom, afgesloten in 1994, al bijna 30 jaar geleden, omvat vijftien generaties; de laatste telt 231 personen. Hun kinderen worden meestal nog wel vermeld; als kinderen van Truus en Wubbe. Lubbertus en Jantje, Martje en Hendrik en Hendrik en Grietje staan wij er allemaal nog in.
Maar intussen zijn er ook klein- en achterkleinkinderen. We zijn intussen aan de achttiende generatie toe.

De Horlingsen blijven niet onopgemerkt. In de pers duiken voortdurend verre familieleden op die ‘Horlings’ heten. Ze zijn onder meer luchtvaartdeskundigen en economen. Google vindt (onder veel meer) neurologen, pathologen, een voice-over bij bedrijfsfilms en actrice in musicals; ooit assistente bij Youp in 't Hek, een tech-journalist op het gebied van fotografie, elektrische aut o’s en waterstof, een las- en montagebedrijf, podotherapeuten, verpleegkundigen, topdierenfokkers, accountants, notarissen en uitvaartbegeleiders

Allemaal familie. Hun voorouders staan ergens in de stamboom van Het Huis Horlings. Maar waar?

Make a free website with Yola