In 1869 vestigde Wilhelm Hibbeln uit Westfalen, handelaar in gasverlichtingsapparatuur, zich in Nederland. Hij sprong in het 'gat in de markt', want heel Nederland doofde de kaarsen en ging 'aan het gas'. Ruim dertig jaar bleef Hibbeln nagenoeg de enige leverancier van gaslampen. Zijn bedrijf behoorde tot de grootste van Europa; zijn sociaal beleid was vooruitstrevend. Toch weet na een eeuw bijna niemand meer wie Wilhelm Hibbeln was. Een kleinzoon ontrukt hem even aan de vergetelheid.

Vooruitstrevende Amsterdamse multinational na eeuw in vergetelheid verzonken

'Glasmof' Wilhelm Hibbeln bracht Nederland aan het gas

Door ANDRÉ HORLINGS

Hibbeln < 'Glasmof 'Wilhelm Wibbeln zorgde als eerste voor gasverlichting binnenshuis in Amsterdam.

(10 april 1996) Het is nog maar een simpele vermelding in het telefoonboek van Amsterdam: 'Hibbelns Groothandel, 1e Boerhaavestraat 6'. In de hoofdstad herinnert zelfs geen straatnaam aan het feit dat Wilhelm Hibbeln er een eeuw geleden leiding gaf aan 1400 mensen. Ruim dertig jaar, tussen 1869 en 1903, bezat de immigrant uit het Duitse Westfalen in Nederland het monopolie op gasverlichtingsapparatuur en aanverwante artikelen. Het was de tijd dat de kaarsen definitief werden verdrongen door 'het gas', dat overigens al kort na zijn overlijden plaatsmaakte voor de allernieuwste vinding: de elektrische gloeilamp.

Merkwaardig is dat Wilhelm Hibbeln na zijn dood vrijwel in de vergetelheid is verdwenen. Zelfs bij zijn nakomelingen was maar weinig bekend over handel en wandel van de groot-industrieel, die licht bracht tot in de uiterste hoeken van Nederland en wiens activiteiten ertoe leidden dat half Amsterdam-Oost 'op de schop' ging. Wanneer kleinzoon Joop Hibbeln niet de behoefte had gevoeld het leven van zijn opa te boek te stellen in 'De Glasmof', was een belangrijk stuk Nederlandse economische geschiedenis voorgoed verloren gegaan.

[Heel veel later bedenk ik: zou het niet 'De Gasmof' geweest zijn, wat echter in verband met latere verbanden tussen gas en Duitsers na 1945 een belaste bijnaam zou zijn?]

In de tweede helft van de 19e eeuw trokken elk voorjaar tienduizenden 'hannekemaaiers' (grasmaaiers) naar Nederland. Het waren seizoenarbeiders uit Westfalen, die de boeren hielpen bij het grasmaaien en oogsten, de vervening, in de steenbakkerij en bij talloze aan het seizoen gebonden werkzaamheden. Ze betraden een land waar de tijd letterlijk stil was blijven staan. De industriële revolutie, in 1760 begonnen in Engeland, breidde zich uiterst traag over Europa uit en bereikte Nederland pas 110 jaar later, rond 1870. Landen als België en Duitsland hadden wat dat betreft een grote voorsprong. Daar werden bijvoorbeeld de huizen al verlicht. Met gas. Tussen het volk dat zich in 1866 lopend met knapzak of met paard-en-wagen richting ons land bewoog, reed Wilhelm Hibbeln uit Kleinenberg; toen nog geen twintig jaar oud. In de wagen lagen gasverlichtingsartikelen en verpakkingsglas hoog opgestapeld. Al voordat hij Arnhem naderde was alles verkocht. Hij reed nog vele malen heen en weer en besloot zich in 1869 in Amsterdam-Oost te vestigen, waar hij een groothandel opende.

Gasgloeikousje

gaslicht Een gas-lantaarnopsteker in actie (nou ja), in Amsterdam bij gaslicht, roman van Maurits Dekker (1949) >

Hibbeln had het 'gat in de markt' ontdekt. Als eerste stad had Leiden in 1849 zijn straten van gasverlichting voorzien. Vanaf 1870 gingen de gemeentelijke gasbedrijven ook leveren aan particulieren. Onder de straten werden gasbuizen aangelegd met aansluitingen voor alle huizen. Daarbinnen leidden vele vertakkingen naar de diverse kamers. Ze eindigden met een ventiel dat de hoogte van de gasvlam regelde. De uitvinding van het 'gasgloeikousje' in 1886 zorgde ervoor dat een gelijkmatig licht werd verspreid; helderder dan menige gloeilamp een eeuw later. Iedereen had behoefte aan gasverlichtingsapparatuur. De gegoede burgerij zag een mogelijkheid zijn welstand te etaleren door de aanschaf van luxueuze armaturen. En de firma 'W. Hibbeln's Verlichtingsartikelen' kon alles leveren.
Hibbeln was zijn eigen leverancier - eigen fabrieken in Duitsland en Nederland voorzagen in nagenoeg alle behoeften. Hij creëerde zijn eigen markt - stuurde als eerste handelsreizigers naar alle uithoeken van het land om verkopers te interesseren voor de nieuwe vinding. Hij exporteerde naar België, Frankrijk, Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederlands-Indië. Hij werd nauw betrokken bij de illuminatie van de Eiffeltoren in Parijs in 1896, die in dat jaar feestelijk in gebruik werd genomen. Wanneer hem tijd van leven was gegund, had Wilhelm Hibbeln zich misschien ook nog wel gestort op de gloeilamp. Nadat Edison het principe had ontdekt werd daar sinds 1891 door twee gebroeders Philips aan gewerkt in een schuurtje in Eindhoven. Pas twee jaar na zijn overlijden, in 1905, zorgde de toepassing toepassing van wolframdraad bij Siemens voor een doorbraak en begon de gloeilamp aan haar zegetocht.
Hibbeln begon zijn groothandel in Amsterdam in 1869 door zijn gasverlichtingsartikelen op grote schaal uit Duitsland te importeren. Zijn eerste bedrijfspand was de boerderij Lockhorst aan de Weesperzijde, die al snel te klein bleek. Het bedrijf verhuisde naar de 1e Boerhaavestraat 4 en 6; de bestaande groothandel is nog steeds in het laatste pand gevestigd. Aan de 1e Oosterparkstraat richtte hij een metaalwarenfabriek op die, zeer modern, op stoomkracht werkte. Er werkten 350 arbeiders, waarmee de fabriek meteen ook tot de omvangrijkste van Nederland behoorde.
De enorme produktiecapaciteit bleek echter niet groot genoeg, en daarom stichtte Wilhelm in Wickede, ten oosten van Dortmund, een tweede metaalwarenfabriek. Hij kocht er ook een hypermoderne glasfabriek, die faam kreeg in heel Europa. Een andere glasfabriek verrees in Radeburg bij Dresden. Bij glasbedrijven in Bohemen, al sinds de 16e eeuw beroemd vanwege zijn glasblazerijen, betrok hij fraai glaswerk zoals kristallen kronen. ,,De produktie stemde hij naadloos af'', schrijft Joop Hibbeln, ,,teneinde in het opzicht van synergie, zoals wij het nu zouden uitdrukken, optimaal rendement te verkrijgen''.

De IJsbreker

Weesperspoor

Het Weesperspoorstation in 1915 >

De goederen uit Duitsland kwamen per spoor, via Zevenaar, Arnhem en Utrecht, naar het Weesperspoorstation. De laatste kilometers voerden over wat nu de Wibautstraat is. Daar was een groot goederencomplex. Hibbeln liet er twee kolossale pakhuizen en andere gebruiksruimten bouwen, zodat de goederen rechtstreeks vanaf de wagons konden worden opgeborgen. ,,De goederen voor Hibbeln's Groothandel waren niet aan te slepen!'', constateert zijn kleinzoon. ,,De helse bedrijvigheid op het goederenemplacement stond geheel en al in het teken van Wilhelms handel''. Ook belegde Wilhelm in bijzondere panden, waarvan 'De IJsbreker', die in zijn tijd uitgroeide tot hèt uitgaanscentum van Amsterdam, op het ogenblik nog de bekendste is. Nieuw was ook dat Hibbeln gebruik maakte van handelsreizigers. Die hadden tot taak zo veel mogelijk 'verkooppunten' binnen hun rayon te vestigen en doorploegden daartoe elke stad, dorp of negorij. Afnemers kregen zeer belangrijke betalingsvoorwaarden en aantrekkelijke leningen voor het inrichten van een etalage, waar Hibbeln eveneens reeds het nut van zag. Handelsreizigers werden uitstekend betaald, zodat het nooit een probleem was aan 'talent' te komen. Eens per drie maanden kwamen ze bijeen om ervaringen uit te wisselen. Aan de hand van de verhalen 's morgens hield Wilhelm 's middags een betoog ,,waarbij de handelsreizigers aan zijn lippen gingen''. De 'peptalk' werkte, citeert Joop Hibbeln één van hen: ,,Bij terugkeer in hun rayons, waar zeer zware arbeid hun weer wachtte, zou hun geen zee te hoog gaan!''
Hij maakt de zwaarte van het werk goed duidelijk. ,,De handelsreiziger had als bagage, naast de ijzeren geldkist, twee zeer omvangrijke koffers, volgestouwd met monsters en documentatiemateriaal. De wegen waren in erbarmelijke staat. Deels lopend, gebukt onder een topzware bagage, en deels zich verplaatsend per trekschuit en per paardentram, kwam hij eindelijk in zijn rayon aan. Niet zelden was hij gedwongen zich een hele dag in een negorij op te houden omdat er zich geen enkele mogelijkheid voordeed om vandaar, anders dan door een lange tocht te voet, elders te geraken''.

Sociaal

Wilhelm Hibbeln was ook een van de eersten met een sociaal arbeidersbeleid. Geen van zijn werknemers, sommige vaklieden uitgezonderd, werkte langer dan 65 uur per week. Zijn lonen waren hoger dan doorgaans in Amsterdam. Hij liet woningen bouwen of kocht ze aan om ze voor een sociale prijs aan zijn werknemers te verhuren. Hij richtte zelfs een ziekenfonds op, dat hij geheel uit eigen zak betaalde. Volgens Joop Hibbeln voorzag zijn grootvader dat de uitbuiting, waaraan arbeiders tot dan toe meestal bloot stonden, uiteindelijk alleen maar kwalijke gevolgen zou hebben. Als gevolg van overbelasting, tekort aan voedsel en de bar slechte huisvesting verkeerden ze blijvend in een slechte gezondheidstoestand en was hen een betrekkelijk kort leven beschoren. In Duitsland had Bismarck een voortrekkersrol gespeeld om in die situatie verandering te brengen; in Nederland was de Duitser Wilhelm Hibbeln één van de eerste werkgevers met oog voor het eigenbelang van gezonde werknemers. ,,Op den duur'', zo schetst Joop Hibbeln de vermoedelijke gedachtengang van zijn grootvader, ,,moest een samenleving waarvan slechts een zeer kleine minderheid de vruchten van de industriële revolutie plukte, onder hevige druk van zulk een tegenstelling bezwijken. Door de maatschappelijke vloedgolf die het teweeg zou brengen zou alles, ook de ondernemingen, verzwolgen worden''.
Maar er was ook een ander eigenbelang: de arbeiders moesten in staat worden gesteld de spullen die zij leverden ook zelf te kopen. Joop Hibbeln verwijst naar Ford, die de lonen van zijn werknemers verdubbelde en mede daardoor in vier jaar de verkoop van T-Fords van 4000 op 100.000 bracht.
Voor wie 'De Glasmof' leest, is het haast onbegrijpelijk dat van Wilhelm Hibbeln in de Nederlandse geschiedenis geen spoor is terug te vinden. De belangrijkste factor is waarschijnlijk de snelle opmars van de elektrische gloeilamp, die in korte tijd het gas verdrong. De starre gasbuizen en het niet ongevaarlijke gaslicht maakten plaats voor soepele elektriciteitskabels die zowel boven- als ondergronds konden worden aangebracht en die stroom leverden voor gloeilampen die op letterlijk ieder plaats konden banden. De vraag naar gasverlichtingapparatuur stortte in. Al spoedig na zijn overlijden ontstond verdeeldheid onder zijn vijf zonen over de voortzetting van 'hun' bedrijfsonderdelen. De meeste werden uiteindelijk afgestoten.
Tegelijk kondigde de Eerste Wereldoorlog zich aan. De metaalwarenfabriek in Wickede was nog niet verkocht of hij werd door de nieuwe eigenaar omgebouwd voor de fabricage van granaathulzen. Wat overbleef was de groothandel, waar Joop Hibbeln in zijn jeugd nog werkte. Gesprekken met personeel dat nog onder zijn grootvader had gewerkt, maakten hem duidelijk dat Wilhelm een bijzonder man was. Zijn hoge aanzien komt in 'De Glasmof' duidelijk naar voren. Tevens wordt een vrijwel vergeten episode uit niet alleen de Amsterdamse geschiedenis aan de vergetelheid ontrukt: de tijd dat Nederland 'aan het gas' ging.

Mr. J.G. Hibbeln: 'Wilhelm Hibbeln - De Glasmof'. Uitgeverij Jan van Arkel.



DUTCH COURAGE'S PRODUCTIONS
Documentaires: Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Drama SS Pavon
Publicaties: Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact

Aangepast zoeken
© André Horlings

Make a free website with Yola