In het jaar 2000 weten we 'alles' over het weer in Nederland. Dank zij het standaardwerk van Jan Buisman: 'Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen'. Daarvan is nu deel 2 verschenen, dat loopt tot het jaar 1450. Vol beeldende beschrijvingen uit de late middeleeuwen van uiterst strenge winters, bijzonder zware stormen, hongersnood en pest, stadsbranden, boomringen en gegevens over de wijnoogst. Hij ontdoet overdreven legenden van toegevoegde franje en diept vergeten natuurrampen uit de geschiedenis op. Het deel eindigt aan het begin van de 'Kleine IJstijd', die tot 1860 zou voortduren. Tegen 2000 moet het werk zijn gevorderd tot het eind van deze eeuw. Het wordt in elk geval veel dikker dan gepland.

Weerhistorie Lage Landen van Jan Buisman is gevorderd tot 1450

Waanzinnige 14e eeuw begon met slecht weer

Door ANDRÉ HORLINGS

1000jaarweer (31 juli 1996) - De winter van 1305-1306 was uitermate streng. 'Vorst, sneeuw en ijs hielden aan van 15 december tot 25 januari. De vissen stierven in de vijvers, de vogels in de bossen en de kudden in de velden. Veel wilde vogels waren zo verzwakt, dat ze zonder netten en strikken met de hand werden gevangen', zo schreef een Britse tijdgenoot. Op 1 februari aanschouwde een grote menigte op een brug over de Main in Frankfurt de ijsschotsen die door een enorme, snel stromende watermassa werden meegevoerd. 'Dan bezwijkt een deel van de brug onder het geweld van de krachtige stroom en de zware ijsgang. Wel 500 mensen vallen in het ijskoude water. Gelukkig worden de meesten gered. Ongeveer tien personen kunnen het bloedstollende avontuur niet navertellen'. Daarna keerde de vorst terug en bij Keulen was de Rijn zo'n acht weken begaanbaar over het ijs.

Dat, en nog veel meer, meldt historisch geograaf Jan Buisman (71) in deel 2 van zijn 'Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen', waarin het weer in de periode 1300-1450 aan de orde komt. Vorig jaar verscheen deel één van dit unieke standaardwerk. Buisman, 'weergek' sinds 1929, toen hij op vierjarige leeftijd bij Culemborg over het ijs van de Lek liep, verzamelt daarin niet alleen (voor zover beschikbaar) alle relevante gegevens over het weer per jaar sinds 763; hij vult ze aan met tal van interessante details over vorst, sneeuw, ijs, wateroverlast en hitte en zet die in een historische context door uitvoerig de gevolgen te bespreken.
,,Ik wil via het weer bij het dagelijks leven van de mensen komen'', is zijn filosofie. ,,Het weer beïnvloedt bijna alles. Het veroorzaakt een mislukte oogst en zorgt voor een geslaagde veldtocht -- of omgekeerd. Het liefst laat ik ooggetuigen aan het woord. Ik heb liever een authentiek citaat dan een doorwrochte wetenschappelijke terugblik achteraf.''
En passant 'herschrijft' hij de geschiedenis, door de bronnen tot op het bot te ontleden en van later toegevoegde franje te ontdoen. Menige bescheiden overstroming blijkt in de loop van de tijd door overdrijving uit te zijn gegroeid tot een rampzalige catastrofe, terwijl dezelfde vloed door overschrijffouten werd vermenigvuldigd en ook nog op verschillende plaatsen in de geschiedenisboeken terecht kwam. ,,In het buitenland spelen dergelijke legenden nog altijd een grote rol'', vertelt hij. ,,In Duitsland bijvoorbeeld gelooft men er heilig in dat zich in 1362 een verschrikkelijke stormvloed voordeed, waarbij misschien wel 200.000 mensen om het leven kwamen. De ramp staat bekend als de 'Grosse Manndränke'. Ik geef aan dat er vermoedelijk alleen maar sprake was van een storm, al was dat wel de 'storm van de eeuw'.'' Buisman hoopt zijn werk tegen het jaar 2000 te voltooien, aangevuld met het weer dat ons nog te wachten staat. Het zal, zo is nu al duidelijk, omvangrijker worden dan de bedoeling was. Deel 2 zou de periode tot 1300-1500 beschrijven, maar de 650 pagina's waren in 1450 al vol. In plaats van vier delen worden het er vijf. ,,Misschien wel zes'', mompelt Buisman, als hij de enorme hoeveelheid nog te verwerken gegevens overziet.

Klimaatoptimum

De periode 1300-1450 kenmerkt zich, aldus Buisman, door een aantal weerkundige 'hoogtepunten'. ,,Het middeleeuwse klimaatoptimum, dat begon rond 1170, liep ten einde. De periode met relatief weinig strenge winters en veel warme droge zomers bereikte zijn hoogtepunt in het midden van de 13e eeuw. Dat wil niet zeggen dat er geen koude winters waren: die van 1364, toen het van begin november tot eind maart 'alle dagen vroor zonder dooi', was de strengste van de eeuw en werd gevolgd door een koele zomer. Rond 1430 vond een abrupte klimaatverandering plaats. Van 1432 tot 1435 waren er vier strenge winters na elkaar en na 1440 gingen ook de zomers achteruit. Daarmee begon de 'Kleine IJstijd', die tot 1860 zou duren. Het 'dieptepunt' werd bereikt rond 1600.'' Maar dat komt in een volgend deel aan de orde.
De hongersnood van 1315-1317 werd in het voorjaar van 1315 ingeleid met maanden van regenval; volgens sommige ooggetuigen hield die zelfs een heel jaar aan. 'Vanaf St. Jan (24 juni) zijn zulke regens over het aardoppervlak gestroomd dat het koren, dat toen op de velden stond en erg mooi was, en andere voedingsmiddelen waarvan het volk moest leven, zowat door rot zijn vergaan. Door dit voedsel hebben veel mensen ernstige ziekten opgelopen', aldus een bericht uit Hoei (België). De 'zondvloedachtige regens' veroorzaakten grote overstromingen, de graanoogst mislukte, het wijnjaar was slecht en 'vanuit het gasthuis te Leuven worden twee tot drie keer per dag telkens zes tot acht lichamen begraven'. Een Franse inval in Vlaanderen liep vast in de modder. Van zaaien kwam niets, zodat de honger onverminderd aanhield. Behalve de 'Grosse Manndränke' corrigeert Buisman ook een Nederlandse legende: de St. Elisabethsvloed van 1421. Volgens de overlevering werden in het gebied tussen Dordrecht en Geertruidenberg 72 dorpen verzwolgen door het water. Tienduizend mensen verdronken; volgens sommige bronnen zelfs 100.000. Bij Kinderdijk spoelde een baby aan in een wieg die door een heen en weer springende kat in evenwicht werd gehouden. 'De Biesbosch ontstond in een enkele nacht'.

Elisabethsvloed overdreven verhaal

Volgens Buisman is het verhaal sterk overdreven. ,,Er was inderdaad een geweldige storm. Maar daaraan ging in 1404 al een andere St. Elisabethsvloed vooraf. Het drassige gebied, bij de monding van grote rivieren, was uitermate kwetsbaar, maar het dijkonderhoud liet te wensen over, als gevolg van de Hoekse en Kabeljauwse twisten en daardoor ontstane financiële problemen. In 1421 bezweken enkele vitale dijken en een nieuwe vloed in 1424 deed al het herstelwerk weer teniet. Toen werden kloosters en dorpen opgegeven, nam de natuur bezit van de Grote Waard en ontstond geleidelijk de Biesbosch. Een Italiaanse reiziger, die bijna een eeuw later -- in 1514 -- Dordrecht bezocht, zag er tot zijn verbazing torenspitsen uit het water steken.''
Een ander uitzonderlijk weersverschijnsel had plaats in 1434: de waarschijnlijk allerzwaarste storm die Europa ooit geteisterd heeft. Buisman volgt het noodweer, dat in Noord-Frankrijk, de Lage Landen, het Rijngebied en Westfalen een spoor van verwoestingen achterliet, op de voet.
,,Boven Parijs stak donderdag 7 oktober, rond twee uur na de noen, een orkaanachtige wind op. Tot acht uur 's avonds moesten tal van huizen, daken en schoorstenen het ontgelden; in het Bois de Vincennes waaiden 360 dikke bomen om. In Maastricht was sprake van het vergaan van schepen op de Maas. In Keulen werd de storm 'gruwelich' genoemd; 'manche huindert schorrestein' (honderden schoorstenen) waaiden om en ook legde een 300 jaar oude es het loodje. De stad herdacht de ramp met een chronogram; een rijm waarin het jaartal in Romeinse cijfers is verwerkt: 'des seVenden dages VVr MIddernaCht in oCtober der groIsse VVInt Vast sChaden braCht'. Tot uit Magdeburg volgden meldingen van ravage.''

Droogte is bedreigend

Buisman < Jan Buisman (1925)

Buisman baseert zijn werk op een groot aantal bronnen: brieven, dagboeken, kloosterkronieken; vermeldingen van tolgaarders, waaruit kan worden afgeleid hoe lang rivieren bevroren waren; berichten over processies om God te smeken om droogte of regen; oogstgegevens; zelfs de jaarringbreedte van bomen.
Van groot belang voor de betrouwbaarheid van zijn conclusies acht hij gegevens over de wijnoogst. ,,Over warme zomers is in deze tijd over het algemeen nog niet zo veel te vinden. Warmte is niet zo bedreigend. Droogte wel. Veel van de stadsbranden die zich in de Middeleeuwen voordeden hadden droogte als oorzaak; een vonkje was genoeg om de houten huizen in de as te leggen. De start van de wijnoogst geeft een goede indicatie of een zomer warm of koud was. Sinds 1354 is bekend wanneer die oogst begon.
Deel 2 sluit af met het begin van de 'Kleine IJstijd'. Vrij abrupt werden de zomers en de winters merkbaar koeler. Op Groenland kwam een eind aan het bestaan van vrij bloeiende nederzettingen; IJsland was soms maanden onbereikbaar als gevolg van drijfijs.
Van 1432 tot 1435 waren de winters (zeer) streng. Tot 1860 zouden nog vele strenge winters volgen. Daar hebben we overigens wel schitterende schilderijen aan overgehouden.

J. Buisman: 'Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen', deel 2 (1300-1450). Uitgeverij Van Wijnen, Franeker

(De delen 6, 7 en 8 staan voor 2010, 2012 resp. 2014 op het programma)

DUTCH COURAGE'S PRODUCTIONS
Documentaires: Arnhem Spookstad | Rees: De verzwegen deportatie | Kriegsgefangenenpost | Drama SS Pavon
Publicaties: Artikelen en features | Krapulistische oprispingen | 100 jaar Apeldoornse Courant
Webcams: World Webcam Monitor > Unprotected webcams > Cruiseship cams > List of webcams and more
Media: Press > TV > Radio & video > Twitter and more
World: Atlas | Natural events | Weather > Climate change | Disasters > Earth's End
Various: Dutch Courage's Boeken | Guitar at Charles Bridge | Contact

Aangepast zoeken
© André Horlings

Make a free website with Yola